Op naar vrijdaggebed

De jeugd kwam vannacht laat terug van het avondje stappen met Sami. Sami, een vluchteling uit Mosul die hier in de stad leeft en al enige tijd sterk bij dit klooster is betrokken. En zo onderweg met Sami hebben ze geloof ik al plannen voor de komende twee jaar gemaakt. Nederlandse jeugd dus. Hier moeten we vooral in het ritme van de ontwikkelingen, dus plannen zijn geweldig zolang we kunnen incasseren dat die telkens weer verstoord worden. Mijn indruk is dat Iris en Joram wel tegen die stootjes kunnen. Een probleem van de hulpfondsen is dat die altijd voor drie jaar in steen gebeitelde plannen willen hebben. Beginnen we hier niet aan. Wel hoop, zo noemen we dat. Hoop.

Aan het ontbijt gaat het even over DAESH en daar komt een korte theologie bij. DAESH wil het einde der tijden NU nabij brengen. Hebben geen geduld om te wachten totdat  Allah besluit dat het de tijd ertoe is. Ik vraag naar de mogelijkheid om de moskee te bezoeken, Jens kijkt wat verdwaald, en Carol zegt: „Ik ga erheen. Ik ga naar het vrijdaggebed, met Sami. Ik zorg ervoor dat hij zijn plichten nakomt.”

Zuster Carol vindt wel dat we echt goed bedekt moeten lopen, lange broek mag niet. Nou, met iets langs erover. Kont bedekken, bedoelt ze. En zelfs één eerbiedwaardige grijze lok die onder mijn hoofddoek uit wil duwt ze terug. Ik geloof het niet, ik was daar al eens. Maar ja, ik ben hier niet om een moskee te liberaliseren en ook niet om het contact van dit klooster met de moskee te verstieren. De missie die we hebben vind ik wel heel aardig: met drie vrouwen en een man gaan we Sami naar zijn vrijdaggebed brengen. Hij zal er niet aan ontsnappen! Zelfs de Nederlandse enkelbanden kunnen daar niet tegenop.

We komen aan als iedereen op weg naar dat gebed is. Wij vrouwen en heidenen blijven intussen op het plein. Er zijn randen schaduw, die zijn al alle ingenomen. Er staan veel banken, sommige onder kleine boompjes. Ik ga met hoopvolle ogen naar een zo’n schaduwbank die net leeg komt, is me een jonge man voor. Ik kijk duidelijk teleurgesteld, want van de schaduwbank ernaast staat een ander op en biedt me de plek aan. Gastvrij land hier. Ik weet uit 2002 dat ze zelfs hun vijanden gastvrij ontvingen, ook al beweren die vijanden zelf thuis doorgaans iets anders (Verenigde Naties om de boycot te handhaven, gevolgd door Amerikanen om de staat te ontregelen).

Een fijne bank. Nogal centraal, kan ik het hele sociale gebeuren op het plein overzien terwijl de gebeden en preken opklinken tot Allah en de mensen die buiten de moskee gewoon voortgaan met hun inkopen. Er wordt gebeden in de grote mannen-gebedsruimte. Ook een grote overdekte hal zit vol rijen mannen. In de schaduwranden vouwen steeds meer mannen, drie rijen dik, hun gebedskleed uit op dat plein om mee te bidden. Er lopen mensen rond, rustig maar doelgericht, mannen en vrouwen ongeveer evenveel. En dan zie ik ze. In deze traditionele moskee lopen ook de zelfbewuste vrouwen in lange broek, écht jeans met alles drop en dran. Tussen de oudere vrouwen in zwart en bruin en grijs, ineens fraaie kleuren en fraaie hoofddoeken en fraaie lippenstift. En dan twee langharige, jonge vrouwen zonder hoofddoek. Voelen zich hier ook thuis en niemand kijkt ervan op. Alleen ik westerling die de moslims hier in hun thuisland wil betrappen op hun achterlijkheid. Ik voel hoe heel latent die verbazing in mij opstijgt maar ook wel meteen vreugde wordt. Niet omdat ze op ons gaan lijken, ik moet er niet aan denken! Maar de gevarieerdheid en vrije openheid hier ook tijdens het vrijdaggebed over het moskeeplein zien lopen, dat is toch weer even een extra.

Dan stromen de mannen ook alweer naar buiten. Nu begrijp ik al die banken. Daarop gaan ze zitten om hun schoenen weer goed aan te doen. Want de moskee is groot, veel mannen die naar buiten stromen. Schoen meepikken van de trappen en doorlopen, want er komen er nog zo veel na. Dus banken. Tja, één bank houden wij bezet. Ik zie me nou ook niet door die mannen heen dringen om mijn plek af te geven.

Nu wachten we op het vrijdaggebed door een Soefigroep die hier altijd ruimte krijgen. Op het plein, denken we. Nederlands gedacht, was in april trouwens ook zo. Het is nu echter stervensheet inmiddels, en die Soefi gaan er wel wat van maken. Dat is bij deze temperatuur dus binnen. Wij snel schoenen uit, ook naar binnen. Kijken. En fotograferen. Er lopen veel mannen te fotograferen, veel armen in de lucht om met de smartphone binnen de grote kring te kunnen kijken. Een man filmt vooral een selfie met die kring achter zich. Er wordt hier dus gebeden en gekeken, en de Soefikring tracht door opzwepende trom en steeds heftiger hoofdbeweging die tot de voeten toe reikt, in trans te komen en één te worden met het Hogere. Het opzwepende is tegelijkertijd fascinerend beheerst en ingehouden. De deelname van de binnenste kringen begon ook compleet beheerst, ritmisch het hoofd buigen. Zeer langzaam, zeer beheerst wordt de beweging groter en feller. Eén man met lang haar laat daarbij nadrukkelijk de hele lengte van zijn haartooi meegaan in dat bewegen naar voren naar achteren naar voren.

Mijn plek zoekend voor ook wat foto of filmpje, stoot ik op een hoek met een kleine groep vrouwen. Daar is er net eentje neergegaan. Een andere gaat nu versneld in trans, tot ze zich laat neerstorten. De vrouwen doen mee, het is in het openbaar, wat heet, in een achteraf hoekje, alle blikken elders heen. Er wordt zelfs een soort doekje voorgehouden door twee andere vrouwen. Niet echt stiekum, maar snel even in een hoek. Ook in trans komen, en één worden met het Hogere. Zonder leiding, ziet er ook niet professioneel uit. In een ander hoekje worden de maaltijden genuttigd die intussen buiten worden uitgegeven aan minder bedeelden.

Als ook dit tweede vrijdaggebed voorbij is, loopt iedereen vrij rond door de ruimte en is er veel sociaal contact. Ik ben losgeraakt van ons groepje en wordt door diverse mannen aangesproken, of ik moslima ben? Nee, christen. Wat denkt u van moslims? waar komt u vandaan? Joram staat midden in een kring die zich duidelijk om hem heen vormt. Op mij komt oudere garde af, met iemand om te vertalen, want ik kom van buiten, kan de hoofddoek niet versluieren. Korte, open, aangenaam vriendelijke contacten. Van een prettige natuurlijkheid. En dan vraagt iemand: „Uit Nederland?” Ik kijk verrast, maar hij komt uit Gent, een Koerd op vakantie. We praten verder, ik leid hem naar mijn groepje, dat gaat voort met het contact. Iemand wil nog weten of ik van moslims houdt. Daar ben ik kort over: „Ik heb moslimvrienden, maar ik ben christen. In principe houd ik van beiden, maar van de christenen ken ik beter de gebreken, dus ik houd meer van moslims.” Grote glimlach.

Onderweg terug naar het klooster vertelt Joram, dat de Soefi-leider hem had aangewezen om de metalen nagels die sommige mannen in hun trans-dans in wang of hals gestoken hadden, er weer uit te trekken. Dat was een heel speciale ervaring voor hem. Ik had hem vrij vooraan in de kring zien staan, maar tijdens zijn optreden was het rijen dik en dan zijn er toch te veel mannen net wat groter dan ik. Die bijzondere gebeurtenis was me dus ontgaan.

Nu is de jeugd alweer met Sami naar UPC, een NOG die volgende week een feest wil geven vanwege de Internationale dag van de Jeugd. Ze willen daar helemaal bij zijn. Het gaat goed, dat contact leggen. Ze hebben me al niet meer nodig. Sami zal ook de brug kunnen zijn naar de wereld van de moskee. Insallah.

De jeugd komt terug, ze gaan de komende tien dagen meewerken om er 12 augustus hier een leuk feest van te maken. Het Yalla! Yalla! feest, meer informatie staat hier. De tijd hard nodig dus. Morgen gaan we even werken aan onze website, en welke codes ik moet doorgeven aan mijn volgers om hen te kunnen volgen. Ik kan mij geloof ik terug trekken. Zij kunnen het allemaal veel beter dan ik. Insallah.

O ja, voor de christenen die nu schrikken, ik bid hier voortdurend tot Allah. Alle christenen hier trouwens. We zijn net mensen… YHS