Paasmorgen 2018 kom ik aan in het klooster Maria Aladhra, Maria Maagd. Sulaymaniyah, Iraaks Koerdistan. Zes jaar geleden begonnen vanuit Mar Musa in Syrië, een kloosterstichting van mannen en vrouwen met als spiritualiteit „liefde voor de islam”. Op verzoek van indertijd aartsbisschop Sako naar Sulaymaniyah gekomen. De oude Chaldeeuws katholieke kerk in de oude binnenstad was overbodig geworden door nieuwbouw, hier zou een mooi complex kunnen komen als vormings- en retraitehuis voor de christelijke gemeenschappen en voor interreligieuze groepen. Voor de gemeenschap van Mar Musa was het een uitkomst, omdat de oorlog in Syrië het land te gevaarlijk maakte voor twee niet-Syrische leden. Zuster Friederike Gräf en Pater Jens Petzold kwamen naar Sulaymaniyah. Er zou veel aan het klooster moeten worden opgeknapt en uitgebreid voor de nieuwe plannen. Pater Jacques Mourad kwam er in 1916 bij, nadat het klooster in Quaratayan bij Palmira door ISIS was vernietigd en hij gevangen genomen- na een half jaar door moslimvrienden weer bevrijd.
Nauwelijks begonnen aan herstel van deze oude kerk, kwam augustus 2014 ineens de grote stroom ontheemden op gang vanuit de Niniveh vlakte: ISIS zwermde uit over Mosul en omstreken.
Dit klooster ving uiteindelijk 150 personen op. Winter 2014 zaten kapel, bibliotheek en alle beschikbare ruimten vol met vluchtelingenfamilies. Winter 2015 waren kapel en bibliotheek weer leeg, de families waren rondom het klooster ondergebracht: in twee huisjes die gehuurd werden, en op gronden die geleend werden (zonder huur!) werden wooncontainers neergezet die bij UNICEF te koop waren. Er waren drie mooie hofjes gemaakt, alle rondom een boom die mocht blijven staan.
Augustus 2017 begon de uittocht, ISIS was uit Irak verdreven en de meeste families trokken die zomer weg terug naar Caracosh, want daar zou de school weer beginnen. De huizen vergden veel reparatie, ISIS had gestript wat te strippen viel en alle huisraad vernield. In Mosul was door bombardementen veel woonruimte onbruikbaar geworden. Nu is het hier in het klooster rustig. Er is nog één grote familie met kinderen: die hadden geen eigen huis, de vader heeft hier een kleine baan, hij ziet niet veel reden om terug te keren naar Caracosh. En er zijn twee Syrische families komen wonen die hier beter zijn ondergebracht dan in een groot vluchtelingenkamp. Een hof met containers zijn nu allemaal als leslokaal in gebruik, voor de diverse cursussen die hier nu alweer gegeven worden: soms 11 klassen parallel, in de latere namiddag: Arabisch, Koerdisch, Engels; naaicursus, loodgieterscursus, IT en bureauwerk. Zowel de meeste cursisten als de meeste docenten zijn moslim. In dit klooster mengt dat net als in Mar Musa goed dooreen met de christenen. En de drie containers van de kleinste hof zijn verplaatst naar de plek waar bisschop Yousif Thomas Mirkis in Sulaymaniyah een bejaardenhuis laat bouwen: iets nieuws in deze cultuur, de kinderen zorgen voor de ouders. Maar er zijn toenemend ouderen die vooral kinderen in buitenlanden hebben, dus er moet zorg worden georganiseerd. Het huis zal voor moslims en christenen zijn; plus een kleuterschool, want ouderen kijken graag naar kinderen.
Enkele uren na aankomst leidt Pater Jens me rond door de nieuwbouw. Het vrouwenhuis had al fundamenten/kelder toen ik in augustus vertrok, er waren plannen een kleine strook ongebruikte grond te gaan bebouwen voor leslokalen en een beter onderkomen voor de soldaten die dag en nacht het klooster bewaken. Mens wat is er hard gewerkt! Het vrouwenhuis staat er, drie etages plus dakterras! Alles nog ruw, de bouw is in volle gang. Mooi gemetselde stenen met patroon, leidingen aanwezig, lichten branden, de eerste ramen zitten er al in.
Het andere huis is zelfs zover dat men spreekt over ingebruikname, over twee weken. Vloeren betegeld, schoongemaakt, alleen gekleurde bovenlichten in de ramen ontbreken nog, en kleinigheden. Bedoeling is dat naast het wachthuis hier drie leslokalen komen en twee kantoortjes, want het ene kleine kantoor van het klooster is overbezet. En op het dakterras van het mannenhuis is een gedeelte overdekt, om in de schaduw te zitten. En de grootste verandering: er is voor het al bestaande mannenhuis en voor deze twee gebouwen gewerkt aan alternatieve energie. Verwarming/koeling gaat deels op gas, licht en verdere elektra gaat op lichtenergie: geavanceerde buizen die het licht omzetten in warmte.
De laatste winter met de vluchtelingen was de verwarming zo kostbaar geworden door de slechte elektra-aanlevering van de stad, dat de kosten van deze aanleg er binnen een paar jaar uit zullen zijn. Zodra het vrouwenhuis echt klaar is, en de bibliotheek is opgeknapt, kan het eigenlijke werk eindelijk gaan beginnen: groepen voor bezinning, voor enkele dagen.
Vanaf augustus, net aan acht maanden: de hele scene van bewoning is veranderd én de nieuwe toekomst is in steen zichtbaar, de visie op hoe men de groepen wil onderbrengen is al volledig zichtbaar in de bouwwijzen. Deels komt het wel door de binnenstad, smalle steegjes en kleine stukken grond voor de panden. Maar het resultaat is dan ook wel dat
je nu al een flink complex hebt, zonder dat het massaal aandoet. Er zijn allemaal kleine eenheden en intieme ruimten.
Hier rondlopen: ontheemden weer naar huis, containers voor het volgende project gebruikt, ruimten voor toekomst van ontmoeting en dialoog geschapen, dat is wel Pasen beleven. Wederopstanding uit ellendige jaren.
Het mooiste vind ik de aanpak van de energie. In een land met zoveel zon (330 dagen per jaar) en licht is het DE oplossing. Dit klooster kan daarmee zelfs een voorbeeldproject worden als het goed functioneert, want er zullen hier veel mensen verblijven in de loop van de tijd.