TERUG NAAR CARACOSH

Op 18 augustus was ik een dag lang in Caracosh, samen met Zr. Jumna. Zij had me uitgenodigd voor de trip, het is haar geboortedorp.

Caracosh is een christelijk dorp in de buurt van Mosul, een dorp dat bezig was een stadje te worden voordat DAESH aan de horizon verscheen.  Pater MIrkis behoorde indertijd tot de dominicanen die de zusters en de verdere bevolking waarschuwde, dat ze de overgang moesten zien te maken van dorp naar stad, anders zouden ze kunnen vastlopen. De dorpsculturen in deze regio, „bedoeinencultuur” in de woorden van Mirkis, hebben nog wel wat van de oude stammencultuur: één soort familie, relatief vaak „incestueuze” huwelijken, één gezamenlijk geloof voor de eeuwigheid, en de machtsverhoudingen idem. De steden van Irak waren veel meer een mengcultuur, soms al eeuwen, zoals Kirkuk.

In Sulaymaniyah spreek ik relatief weinig ontheemden (door de taal), wel enkelen. Die enkelen zijn in deze jaren in een open omgang met moslims terecht gekomen. Zij vrezen dat bij de terugkeer er spanningen zullen ontstaan vanuit de drie jaren waarin men op diverse plekken in Koerdistan uiteen groeide.  Er zijn voor sommigen meer redenen om nog niet terug te willen. En na een dag Caracosh geef ik de bisschop gelijk die de studenten nog een jaar in Kirkuk wil houden, al wil de patriarch dat niet.

Aan de gevelzijde lijken veel huizen en kerken mee te vallen, al is een deel ook van buiten zichtbaar binnenin geheel verbra
nd. Er zijn huizen ingestort of onbewoonbaar, maar het is slechts een deel. De meeste huizen zullen weer bewoonbaar gemaakt kunnen worden; moeten worden. Meubels weg of kapot geslagen, huisraad en kleding weg. Betegeling
van de wanden kapot gemaakt, vloeren idem. Restanten meubels ergens op een hoop gegooid, midden tussen de ravage van weggebroken plafonds, weggerukte elektrische leidingen
Hier heeft noch een oorlog noch een brand gewoed, hier is met alle macht vernield. „Vandalisme” door het hele dorp van voorheen 7000 families heen.  Verbrande auto’s.

Er was ook een soort beeldenstorm. Van de 9 kerken heb ik er 7 gezien. Sommige uitgebrand, andere relatief in takt. Bij twee kerken een fraaie met marmer belegde toren woest van zijn marmer ontdaan. Bijna overal de kruisen weggehakt van de wand. De spaarzame heiligenbeelden die men hier kent, voor een groot deel onthoofd. Maria is op enkele plekken met rust gelaten.

Maar die beeldenstorm is een voetnoot, mij als Nederlandse valt het op. De boventoon is de enorme ravage, jet ziet het simpelweg willen vernielen. Hopen puin in de huizen, in de kerken en op straat, vermengd met lagen stof en gewoon afval.

Er zijn duidelijk „ordelijke” afvalbergen bijgekomen op pleinen en in straten, daar waar het grote opruimen is begonnen. Die puinhopen liggen er relatief geordend bij, wat DAESH achterliet lag dwars over vloeren en straten.  Eerste ordening is dus puin bijeen vegen. Dan stof vegen, tonnen stof denk ik. In een zomer van 50 gaden.

Er zouden zo’n 1300 families inmiddels zijn teruggekeerd. Er zijn straten waar de meeste huizen weer bewoond worden, waar hard gewerkt wordt aan bewoonbaar maken. Er zijn straten waar de eerste bewoners begonnen zijn. Er zijn ook nog wel straten waar niemand is: de uitgebrande huizen, de armere huizen die makkelijker in elkaar te rammen waren. Zoiets, denk ik.

Iedereen die we aan het werk zien, doet dat beslist, met blijde gezichten. De winkeliers die weer open zijn, groeten vriendelijk. Moslims en christenen, je vindt beide. Van zuster Jumna zijn twee zussen bezig met hun gezin terug te keren. Nu aan het opruimen, bewoonbaar maken, volgende week echt terug. Ze zijn blij terug te zijn. Ze hebben cake bij zich om het te vieren, een van de families en ook de zusters die aan het inrichten zijn, hebben Dolma meegebracht, om dit te vieren met elkaar. Dolma, het feesteten. En ook: je kunt het elders klaarmaken en dan in een pan meebrengen. Maar vooral: feest. 

De zusters Dominicanessen trekken in het huis van familie van een zuster. Het eigen convent is nogal aan gruis geslagen. Dat viel vooral op; de kerken zijn stevig van bouw, die werden relatief niet zo vernield. Wel altijd de grote ruimten naast de kerk, voor gemeenschapsgebruik. Geheel ontmanteld, of tot instorten toe vernield. Slechts een enkele maal zie je een granaatinslag, of kogelgaten van een schietpartij.

Men gaat opbouwen. Bisschop Mirkis en ik signaleren samen, dat er een gevaarlijk mengsel kan ontstaan, mede doordat de bisschop van de grootste groep, de Syrisch katholieken, niet functioneert. Er is een collectief citeren van zichzelf als vervolgde christenen (ja, toegegeven, yezidi’s erger). Sommigen accepteren als ik vraag of niet alle Irakezen zwaar geleden hebben de laatste pakweg 35 jaar? Maar het collectief vervolgde christenen is de snelste mantra om aan het eigen langdurige lijden uitdrukking te geven. De andere stemming:  er zijn onmiddellijk weer kruisen opgericht. Soms voel je in de toon de behoefte aan thuiskomen, maar er zijn ook tonen van triomfantelijk testosteron. Als die collectieve slachtoffermacht (vervolgde christenen) en het triomfalisme gaan mengen, kan er een beangstigend soort ghetto-christendom ontstaan. Daar ligt nu een grote zorg van de leiders van de gemeenschap. En dan lopen er hier nog zo wat politici rond, die dromen van ieder hun eigen kleine christelijke bastion waar zij opperheer kunnen zijn. „Onafhankelijk worden”. Een soort christelijk Liechtenstein onder een stad als Mosul

In Latijns Amerika leerde ik in het verkeer altijd, dat de kleine autootjes gewoon maar voorrang geven, ook als dat hen eigenlijk toekomt. Waarom? „Wel, hij is groter, bij een botsing voel ik „au”.” Het lijkt me het simpelste soort wijsheid voor de komende tijden.

Bisschop Mirkis schreef onlangs voor een Frans tijdschrift een groot artikel over wat nu nodig is. Weer toewerken naar samen werken, samen elkaar respecteren. Tegelijk intern goed weten hoeveel het volk geleden heeft, dus alle mantras moeten eerst maar even worden uithouden, en zoeken naar de herinneringen die samen weer sterk en open kunnen maken naar elkaar. Die herinnering van respect en samenwerken in het collectieve geheugen terugbrengen.

Een groot probleem is de wijd verbreide corruptie in staatsorganen, en volgens Mirkis is dat in Irak een erfenis van de Bush-invasie. Koerdische geschiedenis loopt wat anders.

Hij noemt de „Marshall-hulp”, ik hoorde het ook in Nederland. Er zou werkelijk hulp gegeven moeten worden aan Irak. Persoonlijk zou ik het graag herstelbetaling willen noemen, ook van Nederland, dat via Balkenende politieke steun gaf aan Bush in 2003. Het land is in principe rijk, met een grote groep hoogontwikkelde bevolking. Maar ze hebben zo geleden, elke volgende ramp was erger dan de vorige. Het land is door VN en westerse wereld uitgeput, de laatste jaren door DAESH. Als er relatief snel een situatie komt die als verbetering voelt, dan zullen de mensen ook weer van harte hier willen blijven. Het is eigen belang van Europa en de VS om hulp te bieden, zodat het niet te lang duurt.

Er zijn nu drie kleine hulporganisaties die wat doen. Veel te weinig in het aangezicht van de omvang van de vernielingen. Als Europa voor de winter geen nieuwe golf vluchtelingen wil zien stranden op Lesbos, moet er echt iets.

Er is veel hoop. De matras worden hier veel sneller uit handen gegeven dan bij de vluchtelingen in Nederland. Ze hebben hun moslimvrienden die ook nog wachten op terugkeer, en nog niet weten wat hen dan te wachten staat. De gezichten op straat zijn allemaal vriendelijk en blij, we worden gegroet als we langslopen. Toegejuicht wordt zr. Jumna soms. „Ha zuster!” Men wil terug naar eindelijk weer rust.

En er wordt veel gestolen uit de huizen die nog leeg zijn: materiaal dat nog te gebruiken is. Dus niet iedereen moet nu tegelijk terug, anders gaan de prijzen stijgen. Maar wie later gaat, vindt een gestript huis. Vooral trof ik enkele mensen in Kirkuk, die vrezen dat het huis naar DAESH zal blijven ruiken. Ik heb een middag meegewerkt met schoonmaken. Bij 50 graden. Nou, volgens mij brandt je dan DAESH wel uit de hersens en de lichaamscellen, en uit de muren. Het smelt er gewoon uit!

Als de Internationale gemeenschap echt meewerkt, maakt Irak nu een stevige kans dat het goed komt. Nog even hopen dat de Koerden wijs gaan stemmen op 25 september bij hun referendum over meer onafhankelijkheid. Iedereen kan alleen maar veel verliezen als de situatie verandert. Het gaat nu relatief goed tussen Koerdistan en Irak. – YHS