Ik ben weer in een studentenhuis, vakantietijd. De huur voor de huizen moet betaald worden, maar ze staan nu nagenoeg leeg. In dit huis zijn nu drie studentes die nog moeten blokken. Ik zal hier een ruim etmaal blijven.
Bedoeld, om mijn ontspanningstechnieken op hen los te laten, en eventueel hen er iets van te leren ook. Mits ze willen. Sinds vandaag is het 3 graden minder warm.
Toen ik aankwam was alleen Zinja aanwezig, we zitten samen aan de keukentafel. Eerst natuurlijk wat besnuffelen. Ze moet hard studeren, moet drie tentamens overdoen. Ik schrijf en componeer filmpjes aan de keukentafel, zij blokt. Telkens even een gesprekje, dan zet ik haar weer aan het blokken. Ingenieur.
In de avond doe ik een oefening met twee van hen, om de innerlijke kracht te activeren. De derde kijkt toe en filmt met haar smartphone. Dan doe ik een ontspanningsmassage terwijl Zinja toekijkt, daarna wil zij ook. Dan kijkt Sara toe. Ze voelen zich herboren, Sara twijfelt nog. Morgen zullen we verder kijken. Dat zal een dag later worden.
Want morgen: om 8.30 uur vertrekt de laatste, ik ben alleen. Mag geen deur openen van hen. Prima. Dan staat Karam voor de deur, de chauffeur van de bisschop. Of ik wil meekomen. Bevel van Abu Dorait. Ik mee. Kom in een gezin, moeder en twee dochters aanwezig. Waarvoor ik hier ben? Zij niet weten, ik niet weten. Moeder vraagt me naar wat ik vind van Irak. Wauw. Westerse wereld heeft Irak onderontwikkeld, is mijn kortste samenvatting: daarin bloeide ISIS op, stevig geholpen door Assad, Erdogan, Saoudi-Arabië, Qatar. Wat wil ze nog meer weten? Zij: „Moslims haten ons.” Ik: „O ja?” Het blijkt een mantra, wel een mantra die verlamt. Want ze werkt op school met allemaal moslimleraren, zij houden van haar, zij houdt van hen. Ik: „Dat zijn moslims. Dus?” „Jawel, ze zijn heel goed. Maar moslims haten ons, ik kan niet terug naar mijn huis. Het ruikt naar DAESH.”
Ik:” Maar DAESH is niet moslim.” „Jawel, ze zeggen Allah Akbar.” We praten rustig voort, meld ik over de vele kinderen met leukemie in 2002, terwijl er geen medicijnen het land in mochten, van de VN niet. Ze veert op: „En in Basra, Falluja, in Mosul!” Ik kijk vragend. Daar hebben de Amerikanen ook witte fosfor gebruikt. Ik: „Bush voerde zijn oorlog in de naam van God. Allah werd dus misbruikt.” Ze knikt, want bidden doet ze in haar taal, dus tot Allah. We praten nog wat heen en weer, wat kracht geeft is als ik vertel hoe ik zag in 2003 en 2004, dat alle lokale leiders samenwerkten om niet door de VS tegen elkaar te worden uitgespeeld. Irak scheerde tweemaal vlak langs een burgeroorlog, maar kwam er niet in terecht, omdat alle groepen contact met elkaar hielden. Ze bevestigt ijverig. We besluiten, dat ze moeten terugkeren naar die herinnering, die ervaring.
Na enkele uren werken met hen brengt de vader me snel terug naar de bisschop, want we gaan met het hele huishouden naar de Mariakerk, Maria Hemelvaart vieren.
Er staan meer mensen buiten dan in de propvolle kerk. Dit feest trekt hier meer volk dan Kerstmis! Ik kon boven bij het koor een klein plekje krijgen, ik wil wat filmen. Het is er zo heet, dat mijn touch-screen na een half uurtje niet meer reageert op mijn vingers, de camera is te warm. Na de viering is de plaats buiten stampvol, maar iedereen krijgt te eten. Groot feest. Wij gaan het huis van Abuna Sliwa in, voor een maaltijd. Abuna Sliwa is een van de gehuwde priesters en nu apetrots op zijn kleinzoon. De heren lachen hartelijk om diens ondeugden, ik wil dat over vier jaar nog eens zien!
Hoe complex deze cultuur anders is dan de onze, wordt weer zichtbaar. De vrouwen zijn in de keuken voor ons aan het zorgen, ik zit bij de mannen, de gasten, samen met Djemal uit Nepal. De vrouwen komen af en toe even binnen meepraten en zorgen dan verder. Het bijzondere: Karam, de chauffeur zit mee als gast in de salon, en Djemal dus ook. In het huis van de bisschop is zij de meest onzichtbare, zij poetst alles schoon. Hier eten we samen als gasten aan één tafel en Abuna Sliwa bedient ons allen. Ik weet wéér waarom ik van deze mensen houd, ondanks hun rondslingerende plastic.
De universiteit van Mosul gaat weer starten in september. De studenten zouden dus mee moeten, de 700 die het intussen zijn. Bisschop Mirkis heeft overlegd met de gouverneur en de universiteit. Hij vindt, dat de christenen en yezidi nog minstens een jaar hier moeten blijven, die zijn veel te bang om meteen nu terug te kunnen gaan. De moslimstudenten kunnen terug. De christelijke studenten die wel naar Mosul willen zijn vrij.
De gouverneur heeft ingestemd. De yezidi en christenen mogen nog een jaar op Kirkuks kosten hier blijven studeren, de bisschop zal hen onderdak blijven geven. Blijft daarvoor hopen op steun. Véél steun nodig. Ze gaan nu wel naar Kirkuks universiteit, tot nu waren de meesten op Mosuls universiteit-in-ballingschap hier. Alleen de faculteit farmacie bestaat niet aan Kirkuk’s universiteit, dat was een deel van Mosuls universiteit in ballingschap. Die studenten mogen nu in Bagdad verder gaan studeren.
Patriarch Sako wil dat bisschop Mirkis nu stopt met de studenten, het is een te grote kostenpost. Bisschop Mirkis vroeg nu mij om een impressie van mijn ervaringen op te schrijven, om hem te ondersteunen bij de patriarch voor dat jaar extra. Ik ga nog langs een paar gezinnen gesleept worden, ik was in Suleymaniyah, ik heb wel een indruk. Diverse mensen willen niet terug naar hun huis, omdat ze te zeer voelen dat ISIS in hun huis woonde en huishield. Ik heb bisschop Mirkis dan ook een heel klassiek voorstel gedaan: in al die huizen, samen met de bewoners een soort ritueel van exorcisme doen, duiveluitdrijving. Hij moest hard lachen maar vond het een goed idee. Het ritueel moet dan wel ook gedemocratiseerd worden, want het werkt pas echt therapeutisch als de mensen zelf het gevoel hebben DAESH’s geest die rondwaart het huis uit te drijven. Raken ze volgens mij meteen hun mantra kwijt „dat moslims ons haten”.