O o mijn Arabisch, als ik dat toch eens had opgebouwd… Ik ken nu zes zinnen en het alfabet, en o ja, het onze vader en weesgegroet. Maar dan ben je toch vrij snel uitgepraat. Verder is het fantastisch zoals alle zusters en priesters en diverse anderen wel een of andere taal kennen. Met Qais praat ik het praktische in het Engels, als hij vertellen wil spreekt hij Italiaans en ik wilde Spaans, maar dan luistert hij toch liever in Engels. Met zuster Jumna spreek ik Engels en zij Frans, Met Yousif Mirkis in Engels als het serieus is, maar hij oefent liever zijn Duits. Met vader Stefan Frans. Mijn Frans is abominabel geworden door de te vele alternatieven… Maar ik vind langzaam woorden terug.
En verder handen en voeten en glimlachen. Mijn twee beste talen, Duits en Spaans kan ik dus niet kwijt. Jammer. Maar, mij is beloofd dat er morgen, zaterdag, een Duitse priester zal zijn.
En verder twee bijzonderheden: iedereen leeft in een ontspannen rustig tempo precies langs het dagelijkse ritueel, en kleine storingen daarin worden glimlachend genomen. Heel kloosterlijk, dat is het ene. Maar ook: je ritueel ontspannen leven geeft rust in een situatie die niet rustig is. Bij het eten staat steeds de tv op berichten, en er komt erg veel militair langs: Gaza, Kairo, Syrie, Irak…
Het tweede accent: iedereen die me even meeneemt of iets wijst, wijst ook meteen op de vluchtelingen. Ze zitten niet in kampen hier waar ik ben, maar zitten overal waar ruimte was. Het scholen complexje, lagere school, heeft in elke ruimte die niet nodig was een familie gezet. En meteen dat voorbeeld op school, dat we in Nederland niet geloven en zelf hard nodig hebben. Zesklassig schooltje, zusters Dominicanessen leiden het, en daar zijn meteen drie moslimdames als lerares, met overigens prachtige hoofddoeken. Er is een apart lokaaltje voor lessen islam, voor de moslimleerlingen. Kijk, als hier op een steenworp afstand van IS, iedereen overspoeld door vluchtelingen, dit dagelijkse leven er zo uitziet, dan kunnen wij in Nederland nog veel leren van de Irakezen.
Terwijl ik dit schrijf, lijkt er in het bureau van Yousif Mirkis wel een oorlog aan de gang. Ik zou nu zo graag weten waar dat over gaat, maar ja, mijn Arabisch schiet te kort. Wat een geweld. Zoiets heb ik nog nooit gehoord in al mijn bezoeken Irak niet. Dat dat ook kon. In dit volk dat ik zo zachtmoedig vind. Mij wordt nog helder waarom die oorlog, jullie ook.
Woensdag 26 november 2014.
Ben in de nacht van dinsdag op woensdag aangekomen in Erbil, waar aartsbisschop Mirkis mij opwachtte. We reden terug naar het Patriarchaat, een klein hotel waar patriarch en bisschoppen logeren als ze in Erbil zijn of langs komen. Daar moest nog ‚ bagage’ worden ingeladen. De bagage blijkt een eerste set Koerdische bijbels te zijn. Pater Mirkis o.p. heeft daar met enkele medebroeders 17 jaar aan gewerkt, om dat mogelijk te maken. Verleden jaar was het zover, toen werd geld gezocht voor de uitgave. Ook onze parochie in Utrecht heeft als vastenproject meegewerkt aan die uitgave. Net twee dagen geleden kwamen de eerste 1000 exemplaren van de band. De eerste 100 gaan vannacht mee naar Kirkuk. Als de commentaren van de Koerden binnen zijn, worden verbeteringen aangebracht en zal er meer gedrukt worden. In de auto krijg ik ‚ het eerste exemplaar’ aangereikt. Dat voelt als een geweldige eer. Bijbel, mét CD voor degenen die niet kunnen lezen. Het is in de geschiedenis de eerste complete bijbel in het Koerdisch, gemaakt met behulp van Koerdische mensen. „Compleet” is hier het Nieuwe Testament en de psalmen. Ik ga nog achterhalen wat er dan al wel was in het Koerdisch.
Aartsbisschop Mirkis was jarenlang journalist en uitgever, naast theoloog en leraar; hij weet hoe je zoiets aanpakt. Hij gaf me ook al de complete (nu echt complete) bijbel in het Arabisch, tekst, en gesproken. Nu moet ik wel aan mijn Arabisch gaan werken, om het niveau van Goedemorgen, dankuwel en het Onze Vader te overstijgen.
Met IS voor de deur gaat hij in hetzelfde tempo als altijd voort met deze Koerdische bijbel: „ Juist nu is het van belang dat we dit soort arbeid doen, het geeft onze christenen mentale steun en het gevoel dat er ook wordt opgebouwd, niet enkel afgebroken”.
Na het ontbijt, als ik mijn koffers heb uitgepakt, leidt zuster Safa me rond, in het huis en de andere gebouwen (kerk, lagere school). De drie terreinen liggen als een soort blokken achter elkaar en zijn allemaal omgeven door een muur. Het bisschoppelijk huis ligt aan een grote weg, daarachter de kerk, daarachter de school. Telkens gescheiden door een eenvoudige straat. Die achterstraatjes zijn op twee manieren beveiligd. Wat ik al ken van 2003 in Bagdad: grote betonblokken op de weg, zodat er geen auto door kan die bedoeld is om tot ontploffing te brengen. Ruim buiten de muren van ‚ons’ terrein zijn die blokken aangebracht. Wachthuisje erbij, twee soldaten bij elk huisje. Aan de voorzijde van het bisschopshuis staat ook een soldaat in een eigen huisje, zoals wij dat inmiddels kennen bij de ambassade van de VS in Den Haag. Die beveiliging is er sinds 2003, sinds de ‚ bevrijding’ door de Amerikanen. Eén duivel werd uitgedreven, duizend zijn er teruggekomen. En de Amerikanen zelf hebben zich ook nooit als engelen gedragen….
Het bisschopshuis ligt aan een grote vierbaans autoweg. Schuin tegenover een moskee. Die is nog beter beveiligd. Daar mogen zelfs de auto’s niet langs, zodat ‚ aan onze zijde’ de twee banen verkeer in beide richtingen hebben.
Na twee achterstaatjes komen we in de school. Groot terrein, speelplaats, diverse kleine bijgebouwen. In elk bijgebouw dat niet dringend nodig is, is een vluchtelingenfamilie ondergebracht. Een van de families zit voor de deur: drie oude vrouwen en twee oude mannen. De aula is opslagplek geworden voor goederen: er zijn hopen die door particuliere inzamelingen bijeen werden gebracht. er zijn hopen die van een georganiseerde stichting komen; dat verschil is onmiddellijk helder. Dagelijks wordt er wat opgehaald voor gebruik. Klas 2 is buiten aan de gymles. Het schooltje als zodanig is klein, kleine klassen. En dan het voorbeeldige alledaagse, waaruit wij zouden kunnen leren: de zusters Dominicanessen leiden de school, en drie van de leraressen zijn zichtbaar moslim. Ik vraag ze bij elkaar in de gang voor een foto. Naast de zes lokaaltjes voor elke klas, is er een lokaaltje voor lessen islam. De moslimleerlingen krijgen dat apart aangeboden op deze school.
Precies dát is wat aartsbisschop Mirkis o.p. in Utrecht helder maakte: „ Alsjeblieft, leren jullie nou toch eindelijk om goed met jullie moslims om te gaan, ze goed te ontvangen, ze het gevoel te geven dat ze bij jullie thuis horen. Leer elkaar wederzijds respecteren; dat is het beste wat jullie voor ons kunnen doen. Als jullie je moslims slecht behandelen, betalen wij in Irak de rekening. Wij leven al jaren als goede buren samen, we respecteren elkaar, en precies dat moeten we nu met nog meer inspanning doen, anders heeft IS gewonnen.”
En in Irak ziet die samenwerking er dus zo alledaags uit. Elf jaar gelden zag ik precies hetzelfde in de kraamkliniek van de zusters Dominicanessen in Bagdad. Ook daar: artsen, zelfs de meeste klanten, moslims tussen deze christenen. Samen het leven leven, en waar dat moet, samen overleven.
Als ik dan met een Dominicanes die ik ken uit Mosul (ja, zij is ook moeten vluchten) naar de grote hal ga, de opslagruimte voor hulpgoederen, omdat een moslim en een christenman samen wat spullen komen ophalen, is de moslimman de eerste die mij wordt aangeboden als ‚patiënt’ . Hij is gedeprimeerd, moet steeds huilen. Of ik hem een massage wil geven. Op een schuimrubber matras die daar ligt (een stapel uit te delen goederen) doe ik een ‚rebalancing’. Dat kan op de markt, mensen hoeven slechts hun schoenen uit te doen. Hij huppelt de deur uit. De zuster is overtuigd, ik nog niet. Het effect wordt altijd pas merkbaar in de dagen erna.
Om vier uur namiddag is de dagelijks viering van de Eucharistie, in de bisschoppelijke kapel die voor iedereen openstaat. Chaldeeuwse ritus, die ik enkel ken uit de kloostertijd in Mosul. Maar hier is dat indrukwekkend. Het is een voortgaande gezongen of gereciteerde wisselzang tussen de drie voorgangers en het volk: ongeveer 50 vrouwen en een enkele man. Prachtig, en het meeste doet het me nog denken aan de sjabbat-viering die ik mocht meemaken in de Liberale Joodse Gemeente in Utrecht. Cultureel ligt de Chaldeeuwse ritus, het reciteren en de zang, veel dichter bij de joodse dan bij de katholieke liturgie. De vraag komt in me op: Jezus ging na 314 erg veel lijken op een Romeinse Keizer. Kan het zijn, dat onze westerse liturgie ook ging lijken op de rituelen van de Romeinse tempel? Nóg meer kerkgeschiedenis nodig.
We communiceren onder twee gedaanten, de hostie krijgen we aangereikt.
Wat ik intussen weet, en nu opnieuw ervarend leer: goed kijken en luisteren in een ander land leert je veel over jezelf wat je anders niet ontdekt.
Donderdag, 27 november: de dagorde in dit huis.
Ontbijten 8.30 uur, voordien is er een gebed waarin ik niet hoef mee te bidden, dat is te moeilijk, in de oude taal Chaldean.
Dan wordt er gewerkt, en in de eetkamer kan ik altijd thee vinden, in een moderne samovoir, zoals Mirkis dat uitdrukt.
13.00 uur lunch. Nadien siësta. Om 15.00 uur wekt de moskee ons, oproep tot gebed. De heren in huis drinken tegen 15.30 iets in de eetkamer, maar dat is informeel.
Om 16.00 uur vesper en aansluitend Viering naar Chaldeeuwse ritus in de openbare kapel van het bisschopshuis. Daarna gaan we vandaag een kleuterschool openen.
Om 19.00 uur avondeten, en aansluitend wordt er een half uur gewandeld. Dat betekent een half uur in stevige looppas om de grasrotonde op de binnenplaats aan de voorzijde heen. Dat is net of je in een carrousel zit, want zo groot is die rotonde nou ook weer niet. Net genoeg om een auto te laten keren… Daar in vaart omheen draaien, generator aan je oren, het is best een test voor je evenwicht.
Ik loop aan de buitenkant van ons draaiende kringetje, de drie heren en ik; omdat de generator werkt kan ik toch geen gesprekken voeren. Maar daardoor moet ik wel het hardste lopen, eigenlijk loop ik hen constant in te halen zonder dat dat lukt. Merkt Mirkis op: „ Jij bent gewend met een fiets he? Is te merken.”
Na dat sportieve halve uur gaat ieder naar de eigen kamer, de dag van gemeenschap is voorbij. Er moet enkel nog even een ingedrongen wilde kat worden verjaagd. Waar leeft zo’n beest van in dit woestijngebied? Er zijn geen vogels.
Net als in de mannenkloosters die ik in Latijns Amerika meemaakte, in tegenstelling tot de vrouwenkloosters: geen recreaties tussendoor. En wel siësta, wat de vrouwen weer niet hebben.
Opvallend is de omgang met de kok, en de kok zelf. Een fraaie grote rustige man. Fraai niet mooi, maar een uitstraling van een bijzondere goedmoedige evenwichtigheid. Hij dekt de tafel, kookt, bedient tijdens het eten. Maar dat gaat dan even rustig en onverstoorbaar als gemoedelijk. Hij draagt gemakkelijke kleding, daaroverheen een plastic keukenschort, en dat hangt aan de hals, verder los. En zodra een van de tafelgenoten met hem een gesprek begint, blijft hij staan als iemand die alle tijd heeft, grote glimlach in het hele gezicht, en het gesprek begint. Hij is partner in het gesprek, het enige verschil is dat hij nu zorgt dat wij rustig kunnen eten, en dat hij straks zelf rustig zal eten.
In de keuken wordt hij bijgestaan voor afwas en ander ruimwerk door een dame uit Nepal. Bemiddeld via een soort uitzendbureau.
De elektra was vanmorgen enige tijd weg, de generator sloeg ook niet aan. De elektra werd ook hier in 1991 vernield, in 2003 nog eens en nog erger. En is maar beperkt hersteld. Nu is de elektra bovendien geprivatiseerd. Ook die zegen is aan Irak niet voorbij gegaan. Volgens Qais: „ ze vragen dus veel geld, en leveren een slecht product. Het is nog steeds niets met de elektra, zonder generator zouden we niet kunnen functioneren.” De arme mensen hebben geen generator, en in de zomer ook temperaturen tot 50 graden, dan kookt de matras als je naar bed gaat.
Bij de lunch vertelt bisschop Mirkis dan dat hij morgen naar een oude plek gaat, archeologisch, een schatkamer van kennis en ontdekken hier bij Kirkuk, een kerk uit de 4de eeuw. Hij wil opgravingen laten doen, maar familie van mensen die daar begraven liggen willen dat niet. Hij zegt dat hij heeft gedreigd als bisschop op te stappen als de opgraving niet kan doorgaan. Dat was dus de oorlog die ik hoorde in zijn kantoor, de familie van de overledenen. Tja…
En Yousif vertelt, dat alle eten wordt geïmporteerd. De eigen landbouw stelt niet meer veel voor volgens hem.
De kleuterschool in Sikanian is geopend, lintje doorknippen, mocht aartsbisschop Mirkis doen. Op die toon vertelde hij het me met een glimlach. Kleine school maar met zorg ingericht. Ook hier: moslimouders en moslimkinderen tussen de christelijke kinderen. Samen na de bezichtiging van de school naar de kerk, voor een kort woord van de bisschop. dan op de speelplaats taart en limonade. Een tafel met stoelen voor de hoge gasten, wat stoelen voor ouderen, verder staande receptie. Een jonge man, Rami Jakob, vertaalt voor mij de speech van Mirkis. Hij doet dat voor het eerst simultaan, en best goed. Bisshop MIrkis biedt een kinderboek aan dat hij zelf vertaalde uit het Frans. En hij memoreert: „Van de instructies die je krijgt, zul je het meeste vergeten. Maar je vergeet niet de leraar die jou les gaf. Het belangrijkste is, hoe de persoon van de leraar overkomt. Minder belangrijk, wat hij overbrengt. Laten we dat samen goed onthouden.” Hij mag hier masculien spreken, beide leerkrachten bij de kleuters hier zijn mannen. Een van hen Rami Jakob.
28 november, vrijdag
Een bijzondere dag, op veel manieren. Vrijdag en zaterdag zijn de twee vrije dagen in deze cultuur. Zondag niet. Alleen op het seminarie in Erbil zijn zaterdag en zondag de vrije dagen. Mirkis: „ Door de globalisering hebben we straks drie vrije dagen en nog maar vier dagen om te werken.”
De dagorde is dus anders. Om 8.00 uur metten en lauden in de kapel, en veel volk aanwezig. Ditmaal ook veel mannen. De beurtzang gaat tussen mannen en vrouwen. Achter ons kleden de priesters zich voor de Eucharistie, en wachten rustig hun tijd af; ditmaal doen ze dus niet mee in het koorgebed. Dan komt nog zuster Jumna, die ik ook uit Mosul ken, voor een preekgesprek met de aanwezigen, over het evangelie. Als zij klaar is, mogen de priesters hun intocht houden. Ditmaal een Eucharistische rite bijna zoals we die in Nederland kennen, zij het nog steeds met intense actieve verbale deelname van de gelovigen. Op de weekdagen, ’ s middags, zijn Eucharistie en vesper heel mooi in elkaar verweven en is de beurtzang tussen priesters en gelovigen.
Na het ontbijt gaan we met zes personen naar de archeologische site: een heuvel. Daar voegen zich nog twee personen bij ons, familieleden van wie hier begraven liggen. Eerst wordt een muur beklommen (halsbrekende toeren) om bisschop Mirkis te wijzen hoe groot hun terrein is. Dan gaan we het kerkhof op: deels tombes tussen betonnen paden, wat stuiken in gaten die de wortels gelaten werd. Deels, het oudere deel, tombes tussen verdord gras. En een urnenmuur. Er is één plek waar je een stuk de heuvel af kunt binnen de muur van het kerkhof. Daar zijn twee kleine gaten die naar de oude kerk leiden onder dit kerkhof. Het hele kerkhof wordt afgezocht, naar waar toegangen denkbaar zijn, en hoe dat zou kunnen zonder grafschennis te plegen. Er is emotie, maar vooral veel overleg. En af en toe zijn er kennelijk diepzinnige grappen want dan lacht iedereen van harte en lang. De oorlog is duidelijk even voorbij, al lijkt het probleem nog niet opgelost. We gaan ook de kapel in van het kerkhof, en dan blijkt achter de actuele kapel een oudere kerk te liggen, helemaal vol met graven onder grafstenen. Geen plek meer over voor de levenden om samen te bidden.
Ik loop mee, of alleen, fotograferend, laat de mannen hun mannengroep. De groep lijkt homogeen in optreden. En dan ineens toch een flikkering van de apenrots. Er is een ongemakkelijke ladder tegen de muur gezet, de jongste priester, Qais, klimt naar boven en het dak van de kapel op. Een familiair doet hem na, maar moet geholpen worden door Qais. De rest kijkt op afstand lachend toe, hoort de commentaren. Dan beklim ik de ladder, voor een foto van de heren. Dat geeft rumoer. Nu moet ook Mirkis de ladder op, heeft ook hulp nodig. Ik vind het link, hij is niet zo lenig, en hij heeft vaak duizelingen. Maar met veel hulp lukt op en af. En hij doet meer, gaat ook de muur op, wat ik onnodig vond voor mijn doel. Als er dan nog iemand de trap op wil. houdt hij hem tegen. Het is mooi geweest! Einde vertoning.
Vervolgens rijden we naar een andere site: een heuvel waarop enkel ruïnes, een toeristische plek. Niet het oude Kirkuk, dat ook bestaat als toeristisch oord. Deze plek werd in 1963 verlaten. Vader Stefan leefde hier als jonge priester. We bezichtigen de vervallen kathedraal, pastorie, klooster van zusters. Muren als van kastelen zo dik, maar wegbrokkelend. In 1963 werden alle bewoners uitgekocht, het was te gevaarlijk. De gebouwen hadden geen afwateringssysteem, en het water dat zich enkele eeuwen lang had verzameld, begon de bouw te ondermijnen. Eén voormalige kerk op deze heuvel is nu een kleine moskee, redelijk vers gebouwd in 2007. Van de profeet Daniël. Vader Stefan zegt me: „Dat was een kerk, nu is het een moskee”. Op de toon die wij katholieken in Nederland bezigen als we een prachtige grote middeleeuwse kerk bezoeken en dan zeggen: „ Ook van ons gejat door die protestanten.” Maar dan geeft Mirkis me een andere lezing: „ Het was een joodse plek, werd later christelijk, en is nu een moskee.” Een kleine moskee, de maat van onze devotiekapelletjes. We laten de schoenen buiten, gaan naar binnen, daar is een ontvangsthal. De bewaker leidt ons vriendelijk rond, geeft mij een hoofddoek, en geeft mij geen hand. Zijn hand op zijn hart, buigt hij elegant naar me. In de kleine moskee zit een man te bidden, en wij lopen om hem heen en maken foto’s. Ik moet zelf drie maal op de foto bij een tombe, Qais regelt dat. Bisschop Mirkis gaat met de bewaker samen bij een tombe op de foto. Blijkt: De bewaker had een visioen waar de gebeenten lagen van de drie profeten Daniël uit het boek Daniël. Hij heeft de gebeenten laten opgraven en hier elk een tombe gegeven. Mirkis: „ Irak is ook een Heilig Land, wij hebben hier vele profeten begraven, in Bagdad ligt Ezechiël.”
Een stabiele factor in de wijze waarop Mirkis, nu bisschop Mirkis beleid maakt, leerde ik al in 2003 kennen. De ene poot is vorming van het volk, op terrein waarop het nodig is, of mogelijk. In 2003 de volksuniversiteit, leren dialogeren tussen de groepen, de religie-geschiedenis kennen en het leren relativeren wat daarbij hoort; nu om IS niet alvast te laten winnen over je geest: niet toegeven aan angst, haat, wraakgevoelens, maar verzoening leven. De andere poot is het zichtbaar en ervaarbaar maken dat de christenen in het Midden Oosten een oudere godsdienst zijn dan de islam; maar ook dat zij eerder christen waren dan de Europeanen, die ertoe neigen zich de oorspring van alle wijsheid te wanen. Die stevige inzet op de opgraving van een kerk uit de eerste eeuwen past in die strategie; nu de Koerdische bijbel uitgeven met nog meer inzet; in Sikanian een kerk bouwen. Het zijn allemaal pastorale tekenen van hoop, en een sein naar wie dat nodig heeft: we laten ons niet zomaar verdrijven.
In de auto vertelt bisschop Mirkis over zijn arbeid in Amman, de dagen voordat hij mij ophaalde. Ze waren er met enkele bisschoppen en drie hulporganisaties uit Europa samen. Een van die hulporganisaties staat onder bescherming van Prins Hassan, en in de ontmoeting met hem hebben de bisschoppen helder gesteld: „ Als jullie willen dat wij christenen hier in het Midden Oosten blijven, dan zullen jullie moeten veranderen.” Al die leiders hier zijn crazy volgens Mirkis. Plaatselijke mannen die helemaal leven wat de koloniale heren hadden voorgeleefd? Over de moskee tegenover zijn huis zei hij: „ Dat doen ze nou altijd. Als wij een kerk bouwen, zetten zij er een moskee bij. Hebben we ook aan ze gevraagd in Amman, waarom ze dat altijd doen.
Mirkis is excellent in het spelen op diverse schaakborden tegelijk, van diverse niveaus van het sociale leven: op politiek niveau van leiders, kerkelijk niveau van leiders, op niveau van het kader, en op niveau van de mensen zonder positie. Tot en met het ruimte geven aan vrouwen tot waar het mogelijk is.
‚s Middags maak ik een huwelijksinzegening mee in de kathedraal, waar vier priesters sterk plus aartsbis
schop Mirkis het huwelijk bevestigen. Dat kan dus nooit meer stuk!
En dan word ik plotseling op het kerkplein enthousiast begroet door Rami Jacob, die mij gisteren vertaalde in Sikanian. Hij is in de theaterzaal naast de kathedraal aan het repeteren met een groep jongeren. Morgen zal er een voorstelling zijn voor de vluchtelingen, een gebaar van bemoediging. Hier ontstaat tussen hem en mij de gedachte, dat ik in de komende weken hem zoveel mogelijk zal leren over hoe hij toneel ook direct therapeutisch kan inzetten. Mirkis vindt dat een excellent idee, ook volgens hem is Rami Jakobs een zeer veelzijdig talent.
zaterdag 29 november
Ontbijt. Zuster Safa nodigt me uit in haar communiteit, maar het mag niet vandaag van bisschop Mirkis. Ik moet onze Duitse priester leren kennen. Aanvankelijk verloopt het ontbijt als dagelijks, wat stil nog, nieuws aan. Dan ontstaat er een gesprek tussen de drie mannen, en langzaamaan wordt er steeds meer gelachen. Yousif geeft me uitleg: „ Ze spreken tegen de bisschop.” Ik: „ Wie?” en ik kijk naar de tv. „ Nee”, zegt hij, „ deze twee priesters hier.” „ Wel”, zeg ik, „ dat lijkt me prima, anders krijgt de bisschop te veel macht.” Hij lacht en zegt: „ Ik ben voor hen een soort schoonmoeder.” Dat grapje vertaalt hij, en dan wordt de glimlach op beide gezichten heel diep. Net alsof ze toch wel van hun schoonmoeder houden. Vader Stefan is gepensioneerd, hij heeft geen taak, draagt kruis en ring als eretekenen, die hem werden aangeboden. Hij maakt zich zo hier en daar verdienstelijk in vieringen. Cais heeft vier jaar in Italië gestudeerd, daar werd hij heen gestuurd toen het leven hem te zwaar had beproefd. Hij kon Irak niet meer verdragen. Als soldaat gediend, was hij vervolgens vijf jaar in gevangenschap. En na terugkeer, aan het accomoderen, kwamen zijn beide ouders om bij een auto-ongeval. Cais leeft nu hier, om weer voet aan grond te krijgen in Irak. Hij is geboren in Kirkuk. Wel, voor reïntegratie ben je bij Mirkis wel aan het goede adres. Ook Cais assisteert veel, en hij heeft ook duidelijke taken, als eerste aanspreekpersoon voor diverse zaken, voordat men alvast naar de bisschop loopt. Zo heeft bisschop Mirkis zijn communiteit, dat maakt het leven voor hem ook aangenamer. Het zijn duidelijk goede confraters.
Dan vraagt hij me naar de bisschop die hij in Utrecht ontmoette, bisschop Woorts die tevens pastoor van onze parochie moet zijn. We evalueren kort. Mijn beschrijving van de politiek van bisschop Eijk wordt vertaald aan de confraters.
Zr. Safa had gisteren verjaardag, werd een beetje vergeten. Ik geef haar nu iets kleins dat ik in veelvoud bij me heb: een beschilderde harde pit, uit Arcatao. Volkskunst van een stadje dat een poging tot genocide door de eigen regering heeft weten te overleven, en nog steeds vecht voor zijn erkenning. Op de pit altijd mais geschilderd, „ gift van God” , het basisvoedsel – en op de andere zijde Maria, Jezus of de eigen huisjes. De pit is symbool voor weerstand: keihard, niet stuk te krijgen. Natuur, die eeuwen doorstaat. Ik kocht de pitten in Arcatao van vrouwen in mijn workshops, met de belofte ze enkel te geven aan mensen die hun geschiedenis zouden verstaan. Hier lijken mij deze pitten wel op hun plaats.
Er was vanmorgen priesterberaad met de bisschop. Aan tafel maakte ik kennis met Pater Jens, een Zwitserse Duitser. Hij is een van de zeven priesters in dit diocees. Bisschop Mirkis vertelde nu, dat hij drie gehuwde en drie ongehuwde priesters om zich heen heeft. In Suleymania zijn veel meer vluchtelingen dan hier, aan tafel werd besloten dat ik de komende week naar Al-Kahlil vertrek voor twee weken. Nu komt het los, het wordt zelfs passen en meten. Dinsdag ga ik eerst nog een dag naar Sikanian, de kleuterschool en met een groep ouders werken. Wil ik nog ruim de tijd hebben om Rami Jakob te instrueren, moet ik afspraken gaan maken.
Hiertussen komt de Advent in Kirkuk.
1 december
Bij het ontbijt is bisschop Mirkis bijzonder gehaast, breek snel op maar sluit het ontbijt ook af met gebed. Abouna Stefan zit nog te eten, ik eigenlijk ook. Ik zeg in mijn toenemende Frans tegen Stefan: „ Als u met de bisschop wilt samenleven, zult u snel moeten leren eten.” Hij verontschuldigt zich vanwege zijn tanden, maar Qais loopt af te ruimen en zijn lachen te verbijten. Hij verstaat dus wel een beetje Frans!
Ik presenteer me in de keuken van het schooltje, maar wordt eerst begroet door de enthousiaste kinderen, waarvan ik er nu een paar ken. Aklina wil me omhelzen, en een klein gehandicapt meisje dat op een stoel zit. Ik omhels. Een jongetje wenkte me naar haar toe. Om in het jaargetijde te blijven, ik voel me bijna Sinter-klaas, die de pieten met de cadeautjes heeft vergeten mee te nemen.
In de keuken is iedereen aan haar tweede ontbijt, mij wordt het ook aangeboden maar ik houdt het bij thee. Allen gaan vrij snel weg, dan komt de stuurgroep binnen. Zuster Madlene, de gastvrouw van gisteravond, mevrouw Mathilda, en Leila Drie oudere dames, de rest florisant jeugdig. Ik versta niets van hun gesprek, dat heeft nu weer het voordeel dat ik precies zie hoe de verhoudingen liggen. Zuster Madlene is de directrice, drie maanden geleden vanuit Mosul gekomen hier ingezet. Maar mevrouw Mathilda is de patriarche, die haar leven in Kirkuk heeft gesleten in het onderwijs. Je ziet het aan de houding, je hoort het aan de stem. De patriarche spreekt in alle rust, maar de volle uitstraling: spreek me niet tegen. Dat is macht hebben, macht genieten, en macht inzetten, zij het op decente wijze met de innerlijke overtuiging het goede te doen. Zuster Madlene verweert zich, stemverheffing die niet helpt. Toch lijkt ze steviger dan gisteren…
Leila vraagt me of ik iets begrijp, en ik zeg. Niets. Maar ik zag wel iets, en benoemd het: de ene de directrice, de andere de patriarche. Mathilde bedankt me voor het compliment. Ik zeg tegen zuster Madlene: „ Nu weet ik waar u moeheid vandaan komt.” Ze knikt, en zucht stiekem een beetje. Hier zie ik voor de komende tijd voor mezelf wel een taak: deze vrouw leren om zich innerlijk weerbaar te maken in confrontatie met de patriarche die alles hier op haar duimpje kent. Hoe leren daar gebruik van te maken zonder er last van te krijgen. Dat vind ik wel een leuke uitdaging.
Dan wordt ik naar de kleine salon gesleept, waar de helft van de leraressen verzameld is. Of ik maar een massage wil geven aan Saaida, die veel last van haar rug heeft. Allen kijken toe, vol belangstelling. Aan het einde vraag ik vertaling, want een bepaalde knoop in de schouder krijg ik niet weg. Ze krijgt een les van mij, die voor alle dames geldt behalve voor de patriarche Mathilda. Zo zeg ik dat ook, en het wordt lachend vertaald. De les is: „ Je bent innerlijk in conflict; je zou willen terugslaan, maar je doet het niet, en je blijft in conflict: terug willen slaan, maar niet doen. Innerlijke conflicten tasten je van binnen aan, tasten je lichaam aan, en je geest. Dus je moet dat conflict oplossen: of accepteren, of terugslaan. Maar niet daartussen blijven hangen.” Het wordt vertaald. Vraag terug: „ Gaat het over verleden, of over nu?” Ik: „ Dat weet ik niet, dat weet zij. Als het over nu gaat, kun je terugslaan; of besluiten dat je in vrede accepteert hoe het zit: de directrice accepteren, of de echtgenoot accepteren, ik weet niet wie het is, wil het ook niet weten. Als het over het verleden gaat: het verleden accepteren, jouw verleden, daar nu vrede mee hebben dat het zo was. En eruit leren.”
Een andere jonge vrouw tikt me op de schouder sn steekt haar duim op. Daarna mag ik een andere dochter van de oudere dames (jawel, familieschooltje) helpen met haar nek, maar ze heeft maar 10 minuten. Oké, vlugger. Ook goed. In de nek zit een hardnekkig punt, en ik vraag hardop: „ Wat doen die moeders tch met hun dochters?” Het wordt vertaald en de hele zaal lacht.
Als ik terugkom in het bisschopshuis, meldt bisschop Mirkis me, dat hij met Father Jens heeft afgesproken dat ik woensdag zal komen, want het koor van het theater gaat dan met een bus naar Suleymania. Het is beter als ik met hen mee rijdt. Theater van Advent wordt dus mobiel gemaakt. Een wijze bisschop.
Vrijdag werd het eten aan tafel alweer gewoon dagelijks, niet het feestelijke van een gast aan tafel. Nu, vanmiddag, schept de bisschop zelf als eerste op en mag ik na hem. Tot nu toe mocht ik eerst. Ik ben dus huisgenoot geworden, deel van het meubilair! Bij de bisschop van Kirkuk mag je sneller integreren dan in Nederland! Overigens hoor ik de heren onderling ook het grapje maken, nu over mij, dat ik wel sneller moet leren eten. Soms versta ik Arabisch!