21 aug. 2017. In het huishouden van de bisschop zijn twee priesters naast hem, zuster Safa die het secretariaat doet, armen ontvangt en geld geeft, de kok Firas , en Djemal uit Nepal.
Djemal doet de hele huishouding behalve de keuken en wat daarbij hoort. Ze is nagenoeg onzichtbaar, want heeft veel arbeid op het dak: de hele wasverzorging. Ik zie haar als ze schoonmaakt of bedden nieuw opmaakt, en als ik zelf ga wassen. Ik doe dat zoals het me in Latijns Amerika werd bijgebracht: op de hand. Elke wasmachine praat anders, ik heb noch zin in technische gevechten, noch in schade berokkenen. Hier praten die dingen bovendien Arabisch. En nee, ik wil niet dat zij het doet.
Op het dakterras zien we elkaar dus. Tegenwoordig hebben we hele gesprekken. „Het is hier een goed huis”, zegt ze. Heel fijn. Ze heeft net verlenging van de verblijfsvergunning, over 10 maanden gaat ze terug naar huis: dochter, echtgenoot, schoonmoeder. Ze hoopt nog een keer terug te komen, dan wil ze naar Sulaymaniyah, want daar zijn veel mensen uit Nepal. Hier is ze nogal alleen. De bisschop en Abuna Qais zijn heel aardig, zijn altijd blij met haar. De kok en zr Safa mopperen wel eens, terwijl ze haar werk gewoon goed doet.
Heel fijn dus hier, maar eenzaam. Aan het woord is een gastarbeidster in Kirkuk. Haar voorgangster kwam ook uit Nepal, die heeft gezorgd dat zij hier kon komen, „omdat het hier zo’n goed huis is”. Maar, nee, toch: volgende keer Sulaymaniyah. Daar eten we Nepalees, we vieren samen, we praten samen, we bidden samen. Ik ben boeddhist, ja. Ze was in Nepal toen de grote aardbeving er was. Het trof alle families, zoveel doden! Haar altijd vriendelijk lachende gezicht is ineens zeer vertrokken. Dan gaat ze verder met de strijkmachine, na een grote slok water die ik haar boven bracht. Ze was vergeten het mee te nemen en laat het dan zo. Niet handig, bij 43 graden daarboven. YHS
6 september. We ontmoeten elkaar weer op het dakterras. Dat geeft haar ook vrijheid voor een langer gesprek. Ze vertrouwt me ineens veel toe: ik merkte deze week zeer haar eenzaamheid. Ze woont in een bijgebouw. Haar eenzaamheid: behalve enige Nepalese in Kirkuk, is het hier een mannenhuishouden, zij de enige vrouw. Zr. Safa is al enige weken ziek en houdt ook afstand van haar, dat komt ook door de taal. Met wie kan ze over de vrouwendingen praten? De moeder van Karam, de chauffeur, blijkt een goede praatpaal voor haar, en die neemt haar mee om inkopen te doen, geeft advies: de dingen van een vrouw. Het is niet een mannenhuishouden, het is een mannenwereld. En zij alleen daartussen. Het valt me nu pas op: behalve zr. Safa lopen hier alleen maar mannen binnen.