Kleding uit Zweden

2014.12.06

Terwijl ik met een groep bezig ben, blijken zeven zusters, de Algemene Overste en huisoverste voorop, een immense zending kleding te verwerken. Dit is geen massazending van kleding rechtstreeks uit een fabriek, een organisatie, een winkelketen. Dit is kleding, bijeengebracht door Iraakse vluchtelingen in Zweden die de dringende behoefte hadden om ‚iets’ te doen voor hun familie, voor de arme Irakezen in Irak.

Vraag is, hoeveel verborgen of onderdrukt of erkend schuldgevoel hierin meespeelt: We hebben ze alleen gelaten, wij zijn safe. En in deze situatie kunnen wij allen hier in Europa niets doen. Het „wij” van wie zelfs de wieg van onze overgrootouders al in Europa stond, West Europa dan, wij kunnen in ieder geval proberen om eindelijk eens een idee te hebben, hoe „wij” met onze prachtige Europese christelijke cultuur hebben huisgehouden in dat Midden Oosten. Voor ons is het préhistorie, maar voor de Irakezen niet. Het is niet waar dat de Eerste Wereldoorlog geen terreinwinst gaf: Het hele Midden-Oosten werd door Engeland en Frankrijk op de Ottomanen veroverd, waar tot 1911 alleen Duitsland zaken mee deed, ontwikkelingsprojecten. Totdat rond 1910 werd ontdekt dat er olie onder dat zand zat. Ineens hadden Frankrijk en Engeland heftige belangstelling, tot dat moment waren ze enkel bezig om de Afrikaanse noordkusten van de Ottomanen af te pakken en onder elkaar te verdelen. Wij weten dat niet, maar de mensen in het Midden Oosten kennen hun geschiedenis. Die weten dat wel. Ook in de Tweede Wereldoorlog stierven ze in deze regio bij bosjes, onder andere door honger, omdat alles onttrokken werd aan het volk voor de grote oorlog.

Maar goed, wij weten dat niet, dus wij die met Europese cultuur doordrenkt zijn, kunnen rustig

blijven als Irak ineens wordt onder de voet gelopen door zoiets als IS, en bedenken dat georganiseerde hulp het beste is. Eventueel helpen we daarbij met een beetje of een beetje veel geld.

Maar je zult dus maar Irakie zijn, in West Europa leven, het redelijk goed hebben, rustig en veilig in ieder geval. En je oma moet ineens vluchten voor IS. Dus, wat doen alle Irakies in West Europa. Ze zamelen kleding in. Je kunt wel geld geven, maar nooit genoeg. Kleding inzamelen, dan heb je snel een hoop bij elkaar. Je ziet het ze doen. Voor je kast gaan staan: wat heb ik niet nodig? Wat heb ik al een tijdje niet meer gedragen? Hup, weg, in een vuilniszak, afgeven aan onze Iraakse kerkgemeenschap. Ruimt lekker op. En heb je ook meteen weer ruimte in de kast voor als je iets leuks ziet om dat te kopen. Als je de overtollige kleding weggeeft voor een goed doel, koopt het een stuk lekkerder nieuw.

Is er meteen een volgend probleem: hoe krijgen we dat nu in Irak? Het blijkt, dat sommigen die vraag hebben weten op te lossen. Alleen moest alles voor vervoer in verhuisdozen worden verpakt. Goed stevig dichtplakken die verhuisdozen. Zweden vond twee vrachtwagens. Die kwamen aan in Erbil, bij de Chaldeeuwse bisschop. Wat moet de kerk in Erbil ermee? De bisschop? Wie kan daar wat georganiseerds van maken?

„O, weet je wat, er is hier zo’n groot convent van zusters Dominicanessen, zelf gevlucht, veel mensen, hebben geen baan. Die vragen we.”  Even de Algemene Overste bellen. Die is van aanpakken, dat is het beste wat je in deze shitsituatie kunt doen. Gewoon aanpakken wat voor je poten komt, pardon, voor je voeten.

„Jawel, stuurt u maar, we hebben wel zusters om dat te doen.”

Dus gisteren, dinsdag 9 december, mooie dag, bijna de Rechten van de Mens, ook van de Irakese mens, worden wee vrachtwagens kleren geleverd. 7/10 van de tuin staat vol met wooncontainers voor de gevluchte zusters. De tuin die rest, wordt volgestort met dozen. Uitpakken maar. Stevig dichtgeplakte doos openpeuteren. Ho, stop, jeetje, er komt van alles uit, losse kleding, niet in plastic verpakt, alles door elkaar: broeken, jassen, boxershorts, bh’s, onderbroeken, bloesje, jurk, trui, leggins, babybroekje, onderbroek maat 60, roep het maar en het zit erbij. Wat nou???

Wel, bordjes maken: bordje voor elke soort kleding: broek, trui, ondergoed, sokken; bordje voor baby, kind, volwassene. Doos openpeuteren, sorteren maar. Het hele pad rondom het klooster ligt vol met stapels, tegen de muren aan, dan kan het hoger opgetast. De lege dozen komen op het grasveld en tussen de laatste rozenstruiken terecht. Die stapel is al redelijk hoog als ik ontdek waar iedereen is.

Ik vraag heel vriendelijk aan een zuster: „Is dit niet een beetje een ramp?”  „Het is verschrikkelijk!”

Maar we gaan door, alles voor de liefde tot God en de vluchtelingen. Morgen is het de Internationale Dag van de Rechten van de Mens tenslotte.

Om de hoek staan plastic zakken. Die zijn al vol, daarin zit gesorteerde kleding, ongeveer naar maat en soort. Als een vluchteling een damesbroek wenst, kan in een bepaalde zak worden gezocht: ‚small, large, of extra large. Op het oog gesorteerd, door heel dunne zusters en door vrij omvangrijke zusters. Sorry, dit huis heeft ook een niet-kloosterlijke kokkin, die altijd dapper met alles meedoet: mee eten met ons, mee bidden met ons. Die is hier dus ook te vinden: een vierkante lieve vrouw.

Ook het uitpakken van déze zakken straks en vinden wat je zoekt zal dus niet meevallen. Maar het is nu een min of meer gesorteerde ramp, het zijn al zandzakken tegen de dijkbreuk zeg maar. De zakken gaan in supergrote verzameldozen, kunnen worden opgehaald en als zodanig worden doorgestuurd naar een opvangkamp voor vluchtelingen. Mogen die graaien tot ze iets vinden dat bij hen past. Jawel, in deze hopen mogen ze gewoon graaien. De nieuwe kleding die gesorteerd naar maat en soort geleverd wordt, wordt zorgvuldig over de mensen verdeeld.

Heel even heb ik het er nog over met een zuster. Zij: „Ach weet je, die arme Irakezen in Zweden willen natuurlijk hun familie helpen.” „ Jawel zuster, ik begrijp het. Maar die arme familie hier in Irak!”

Dit verhaal van de kleding, zo opgeschreven, heb ik samen met een van die hardwerkende zusters gereconstrueerd. Ze zijn zich goed bewust dat ze de shit verwerken van de Irakezen in Zweden met hun behoefte om tenminste ‚iets” te doen. Shit, niet vanwege de kwaliteit. Er zijn prachtige dingen tussen. Maar deze haast niet te organiseren kledingchaos die binnenvalt in de chaos van dit land… Ook dat nog! Kom maar op, kan er best nog bij. We lopen toch door te rennen omdat ISIS nog in ons lijf zit. Een voordeel: de zusters blijven er lenig bij, honderden keren het pad op en af. Sportschool is er niks bij.