16.08.29
Het was 2004 of 5. Yousif Thomas Mirkis, nog gewoon dominicaan uit Bagdad, was op bezoek bij Kerk en Vrede en hem werd gevraagd: „Moeten de Amerikanen blijven of vertrekken uit Irak?” En Yousif zei fel: „U mag mij dat niet vragen want ik woon daar!” De vraag werd opnieuw gesteld, want we waren een vredesdemonstratie aan het voorbereiden en dan heb je korte zinnen nodig. En Yousif antwoordde weer: „U mag mij dat niet vrágen!” Toch werd het nog een keer gevraagd.
En toen zij Yousif: „Ik begrijp u wel! Ik hoor u wel! Maar het is úw politieke discussie. Voer hem! Prima!”
„Maar weet, dat ik in Bagdad leef, dus wat moet ik zeggen in uw discussie? Wij leven in een fuik. Als de Amerikanen blijven, komen er steeds meer van die fanatiekelingen ons land binnen die zaak steeds verder destabiliseren. Maar als de Amerikanen weggaan, nemen die lui het over! Dus wat moet ik u zeggen? De Amerikanen hadden helemaal niet moeten komen…”
In de afgelopen week heb ik vaak aan dit heftige moment met de dominicaan Yousif Thomas Mirkis gedacht. In Europese landen leven we in onze eigen discussies, met eigen logica. Weliswaar vind je dat in alle landen terug, zo’n eigen logica. Maar net als in een dorpsstraat, wie de meeste macht heeft bepaalt wat er in het dorp hardop gezegd mag worden. Wat hardop gezegd mag worden is op den duur het gezamenlijke geloof of de gezamenlijke overtuiging of de gezamenlijke identiteit. Wie in zo’n dorpsstraat invloed wil hebben en ook nog iets wil veranderen, die moet zeer binnen de beeldvorming van de dorpsstraat spreken, anders ben je gewoon die gekke buitenstaander die ‚niets van ons dorp begrijpt’.
Wie de meeste macht heeft bepaalt het beeld. VS meer dan Mali. Europa meer dan Nieuw Zeeland. Rusland meer dan Litauen. De Telegraaf meer dan het Katholiek Nieuwsblad.
In christelijke luchten zoemt dat woord christenvervolging rond. Als bijen om je hoofd. Voortdurend, telkens weer, onontkoombaar. Waar komt het geluid vandaan? Wie heeft baat bij dat geluid? Er is christenvervolging in dat Midden Oosten. ISIS. Zie je wel! Moslims zijn gewelddadig, moslims zijn slecht. Of minstens de islam!
Soms fluister ik dan, ik herinner me toch zoiets als vijf eeuwen kolonialisme, nog niet eens echt voorbij. Drie eeuwen slavernij, nog niet eens echt voorbij. Waren dat niet christelijke naties? Die tot op vandaag rijk zijn? Ik fluister het al, want Nederland heeft schuldgevoelens afgeschaft, daar doen we niet aan. Ik fluister het, maar die ene bij zoemt telkens dat andere geluid, ik krijg haar niet weg.
En wat heeft dat met Irak te maken? Dit had ik toch ook gewoon op een slechte namiddag kunnen schrijven tijdens een regenbui in die binnenstad van Utrecht? Zonde van het reisgeld om daar nu vanuit Irak mee te komen. Toch?
Tja, ik heb geen ander verhaal deze eer. Ik leef nu al twee weken samen met Jacques Mourad. Hij vertrekt morgen, ik woensdag. Ik ben gast, hij leeft hier als medebroeder, zijn klooster bestaat niet meer: Qaryatayn. Vernield door ISIS; hij leefde er alleen als monnik sinds de andere stichter van zijn orde, Paolo Dall’Oglio, eerst het land was uitgezet door Assad en bij een stiekum bezoek door ISIS was gesnapt. Hij leefde er met zo’n 5000 moslims in een van de dieptepunten van de strijd in Syrië: gevlucht voor het geweld of gewoon huis kwijt aan het geweld en bij het klooster opgevangen. Voordat zijn klooster werd vernield, werd hijzelf gekidnapt door ISIS, midden 2015. Een half jaar was hij in hun handen. Eerder had hij al eens bij Assad gevangen gezeten, dat was nog veel erger meldt hij.
Deze mens vertrekt een dag voor mij, naar Duitsland. Heeft een programma van 14 dagen langs 10 Duitse steden. Hij moet een tekst opsturen, en een verhaal van 10 minuten houden. Verhaal Frans, tekst Duits. Hier was een drukke theaterweek gaande toen ik kwam, voor groten en kleinen, en dus bood ik aan hem alvast eens voor de camera te laten vertellen in het Engels wat hij ongeveer wil zeggen. Want hij had het op een rij, maar er moest een Duitse tekst uitkomen, niet te lang. Zijn gesystematiseerde verhaal, maar zoekend naar Engelse woorden, vertaalde ik in het Duits. Vier paar Duitse oren luisterden en lazen vervolgens mee, en een van hen zou aan de tekst schaven tot het dat was wat hij echt kwijt wil.
Hij is achteraf godsblij dat ik alvast die eerste stap met hem zette, tien dagen geleden. Want sinds acht dagen zijn ze nu aan die 1700 woorden aan het veilen. De 4 paar Duitse oren vertelden hem wat hij allemaal niet kon zeggen. Wat hij moest zeggen. Wat ze niet gingen begrijpen. Waar ze hem op gingen aanvallen. Hij blijft er rustig bij, hij was tenslotte al in de handen van Assad en van ISIS en overleefde dat, dus bang krijg je hem niet. Maar Jacques werd wel nerveus: gaan we dat halen, is de tekst op tijd klaar? Het is nu maandagmiddag 17.00 uur. 10 Dagen geleden was er die eerste tekst. Sindsdien is er geen ander programma meer dan die tekst, de hele dag. Morgenochtend vertrekt hij, de tekst is nog niet klaar. Straks gaat hij Eucharistieviering doen, Syrisch katholieke ritus. Zr. Friederike zal voort werken aan de laptop. In een mengeling van Arabisch en Engels en wat Frans heeft zij helder gemaakt wat er nu precies op papier staat. Jawel, dat had hij zo gezegd ongeveer, dat wil hij zo zeggen. Maar dat mag zo dus niet, zeiden de Duitse oren, die hem niet graag onderuit zien gaan.
In een mengeling van Arabisch en Engels en Frans heeft hij verbanden anders gelegd, heeft hij zinnen geschrapt die de Europese oren niet zouden verdragen. Heeft hij toegevoegd wat men zeker niet zou weten. Heeft hij geschrapt wat men niet zou willen weten.
Een week lang al gekooid. Ik vroeg hem of hij zich gekooid voelde door het gebrek aan de taal waarin hij de tekst moet maken. „Nee, nee, ik weet wat ik wil zeggen, geen probleem. Maar ze kunnen je woorden uit hun verband rukken, er andere betekenis aan geven. Ze kunnen een zin eruit halen en me daaraan vastprikken. Het is allemaal gecompliceerd.”
Gekooid. Gekluisterd aan de laptop, aan die tekst, aan de datum. Aan het Europese discours en zijn grenzen. Gekluisterd aan de grenzen waarbinnen men hem nog zal willen horen. Hij zal praten bij Kirche in Not, al die mensen geloven in de christenvervolging en leven ervan. Hij wil erop wijzen dat dat een discours is waarmee Amerikanen, Russen, Erdogan, en wie niet nog, hun vernietigende rol in deze regio onzichtbaar maken. Hij wil erop wijzen dat er erg veel ‚christelijk’ buitenland in deze regio oorlog kwam voeren, en dat moslims daar meestal niet blij van werden. En dat dat soms gewroken werd op christenen, vooral als er te veel christenen gecollaboreerd hadden met die invasie. Hij wil zeggen dat er dringend vrede nodig is, dat dat alleen maar kan als we aan onze angst voorbij gaan. Dat we ons niet in onze angst moeten laten bespelen door wie daar nou net belang bij hebben. ISIS leeft van angst opwekken. Maar leeft ook niet de VS van onze angst? Diverse Europese politici leven van onze angst. Hij wil zeggen, en daarin is hij niet alleen – ik hoorde het bisschop Mirkis meer dan eens zeggen, patriarch Sako – dat we in de mate waarin bepaalde moslims wel meededen in de laatste jaren, hen moeten vergeven. Christenzijn is de roeping om je vijand lief te hebben, daarmee verzoening mogelijk te maken, en zo weg te raken van geweld. En hij wil nog zo veel meer zeggen. Vooral wil hij vragen wie er belang bij hebben om steeds weer de christenvervolging in het discours te brengen. Hij wil zeggen dat dat namelijk niet zo is. Jezidi’s worden vervolgd, door veel moslims, ja. Ze worden gedood. Slaaf gemaakt. Sjiieten worden vervolgd door ISIS. Ja. Gedood. Maar christenen worden niet vervolgd. Zelden worden ze gedood. Ze hebben het wel ongemakkelijk onder ISIS. Maar Assad, die doodt gewoon alle mensen, als hijzelf niet het hele land kan houden. Maar zal hij dat mogen zeggen? Of zaagt hij de poten dan onder zijn spreekgestoelte vandaan?
Tot een jaar geleden sprak hij nooit over politiek. Nu ineens moet hij, door de wending die zijn leven nam. Zo iemand als Yousif Thomas Mirkis is gepokt en gemazeld, die kent alle ins en outs van de westerse discoursen, die weet precies wat hij waar wanneer moet zeggen en wat hij maar even voor zich moet houden. Om gehoord te worden. Om niet in zijn tegendeel gebruikt te worden.
In de kamer naast me hoor ik ze voort worstelen, de laatste loodjes. Hoe zat dat precies in de geschiedenis? Engels de taal. Maar dat kun je zo niet zeggen… Arabisch, om eerst maar weer onder woorden te brengen wat hij echt kwijt wil. Engels terug vertaald, is dat zo goed begrepen? Ja, zo, is het goed. Nee, dat niet helemaal, beter… volgt een Frans woord. En dan wordt het in het Duits opgeschreven.
Ik krijg een gevoel van plaatsvervangende schaamte. Die mensen hier in dit land waarmee we zeggen zo mee te leven, wat moeten die schaven aan hun woorden, kneden en herkneden en wegen en wikken en knippen en knijpen en een heel klein beetje plakken… opdat we ‚open minded’ naar hen zullen luisteren en hen recht van spreken zullen geven. Recht op hun mening. En dat allemaal om te mogen spreken in dat Europa van het vrije woord. Framen, noemen Engelsen dat. Gekaderde visie, zoiets, dat wat wij als ruimte aanbieden waarbinnen we wel willen luisteren en hernieuwd nadenken?
Ik schaam mij diep. Heel diep. En niet eens plaatsvervangend. Gewoon, Schaam me. Want dit gaat niet over dat schaven dat elke spreker moet doen. Ik weet wat preken is, vaak gedaan. Spreken ook. Ik weet goed dat je je publiek goed voor ogen moet houden om goed aan te komen.
Dit hier is iets anders. Hier is iemand die omwille van het eindelijk stoppen van al dat geweld, iets wil bijdragen aan inzicht dat het stoppen van het geweld mogelijk kan maken. En aan dat inzicht, aan die boodschap wordt geveild en gebikt en geschuurd. Opdat onze oren het zullen willen horen.
De inzichten die hier groeien om tot vrede te komen, die zullen de onderhandelingstafel niet halen. Ze halen niet eens onze oren, want de zelfcensuur is groot opdat het niet meteen einde verhaal zal zijn. Ik schaam me kapot.
Precair, de christelijke boodschap. Hier begrijp ik meer dan ooit dat wij Europese christenen ons helemaal niet zomaar mogen vereenzelvigen met de christenen in dit Midden Oosten. Wij komen toch uit die landen die vijf eeuwen lang christelijk gewelddadig waren en christelijk rijk zijn geworden? Gods zegen noemen we dat, God zij met ons op het 2euro stuk. Nog steeds. Pardon, ik fluister het….sssttt.
Precair, de christelijke boodschap. Hier gaat die echt over houden van je vijand en je verzoenen met je vijand. Al was het maar omdat een andere vrede niet mogelijk zal zijn. Je kunt toch niet een miljard moslims uitroeien om dan lekker onder elkaar te zijn. Van je vijand houden dus maar. Als gebrek aan alternatief, of in de woorden van Jacques Mourad, Yousif Thomas Mirkis, patriarch Sako: als je niet wilt verzoenen, stop dan te beweren dat je christen bent. Want dat is wel de opdracht van ons geloof.
Ik schaam me. Tien dagen de hele dag dit worstelen aanhoren, voor straks 1700 woorden acceptabele boodschap voor gevoelige oren. Ik schaam me diep voor dat continent waar zelfs politici beweren dat het een christelijke cultuur heeft. Schaamte dus. Ik hoop eigenlijk dat ik daarmee straks in Nederland niet alleen sta, met die schaamte. – YHS