2014.12.04 Hulpgoederen voor vluchtelingen
Langzaam gaan de avonturen met de bisschop voorbij, en kom ik in een eigen rol. Zuster Jumna vraagt me vandaag mee naar een school wat verder weg, waar geen leerlingen meer waren. Die school, een gebouw van drie verdiepingen, zit nu vol met vluchtelingen. We halen eerst in de voorraadschuur een flinke set kleine jakjes voor kinderen op, zo 2-5 jaar. Die zijn overal uitgedeeld, maar nog niet in dit kamp. School met speelplaats, en trappen, dat is alvast goed. Hoewel, stenen trappen, een jongetje loopt met arm in het gips want hij is gisteren lelijk gevallen.
In elk schoollokaal zit een familie. Dat kan zijn gezin plus grootouders, of ouders met enkele gehuwde kinderen en kroost. Veel jonge kinderen, ook baby’s, twee al hier geboren. We bezoeken in sneltreinvaart elke familie met kinderen, om te kijken wie een jakje kan gebruiken, en of het past. Blauwe en rode, vrolijk.
In elk klaslokaal staan de klassemeubels in een hoek keurig op elkaar getast. En schoolbanken dienen als tafel en zitplek. Verder langs de wand enkele dubbele matrassen bij wijze van bank. Overal een hoek waar wat dozen staan gestapeld met spullen erin die inmiddels werden verkregen. En in een hoek de matrassen keurig opgestapeld, met dekens, die voor de nacht op de vloer worden uitgespreid. Op de meeste vloeren zijn al tapijten, enkelen hebben nog geen tapijten maar een soort fleesdekens op de vloer gelegd. Elk twee gezinnen heeft op de gang of speelplaats een gasplaat om te koken.
Bijna allen slagen erin (de vrouwen!) om het geheel er ordelijk te laten uitzien, gezellig zelfs hier en daar. Dat is nou levenskunst. Bij twee families zie je het ongemak om in die situatie de boel netjes te ordenen, daar ligt op een stapel matrassen ook een stapel kleding.
Bij het dakterras, tweede verdieping dus, is een grote ruimte met doeken in tweeën gesplitst, zodat er twee families in kunnen. Die hebben het zwaar. Je hoort alle geluid van de ander…
Daarvan een gezin met zes kinderen, allemaal al groter; de oudste heeft zelf wee tkleine kinderen.
De kleuters gaan overdag naar een kleuterschool in de buurt. Van de lagere school kinderen gaat een deel naar school, een deel is nog niet geplaatst (diverse soorten problemen). Een meisje dat net haar eindexamen gymnasium had gedaan, kan nu nog niet naar de universiteit en hangt rond.
In diverse vertrekken blijkt er iemand in een hoek nog in bed te liggen.
Even denk ik dat het een huis zonder vaders is. Er is er maar één aanwezig; hij was in Caracosh politieagent, hier in Kirkuk mag hij dat niet. Maar net gisteren heeft de regering hem laten weten dat hij wat noordelijker aan de slag mag in zijn vak. De familie gaat dus pakken. Er is weer wat te pakken, ze hebben het een en ander gekregen inmiddels.
De andere vaders lopen allemaal overdag in de stad en omstreken, te zoeken naar iets doen om wat te verdienen. De meeste mensen kennen zuster Jumna uit Caracosh waar ze enkele jaren werkte. Dat geeft vertrouwdheid, je merkt het aan de begroetingen. Ze kan alles maken, ook in en uit rennen als een trein en snel even een grapje hier en daar. Onderweg vangt ze dan op wat er bij de een of ander nog speciaal nodig is op dit moment.
Op 3 december kom ik in Erbil aan bij een groot convent van de zusters dominicanessen. Na het eten gaan een paar zusters helpen met uitpakken van spullen voor vluchtelingen, ja ik wil mee. Bij een school. Vier klaslokalen zijn ontruimd, er liggen een twintigtal grote pakken. moeten uitgepakt en gesorteerd naar leeftijd. Zending uit Turkije, kinderkleding: huispakken, jasjes, truitjes. Beeldig. Er zijn vier soorten vrouwelijke religieuzen in de zaal, waaronder een Soeur van Charles de Foucault. En acht jonge mannen en zo’n 10 andere vrouwen nog. Vol met mensen, weinig coördinatie, dus ik stort me op het platleggen van de lege dozen en in de grote zakken proppen, en dan naar buiten. Telkens als ik denk, dat was het , komt er weer een grote lading binnen. Het blijft in hoog tempo uitpakken, sorteren, verpakking wegwerken. Als het lokaal vol is, op naar het volgende, dat volstouwen. Vier lokalen werken we af. Dan komt een groep van vijf belangrijke mannen langs. Dat fotografeer ik. Mooi om te zien: wij werken ons rot, zij komen relaxed inspecteren. Een van hen maakt zich ook belangrijk, hij heeft denk ik de telefoon aangenomen over de gift. Alsof hij zelf Sinterklaas is. Die twee soorten mensen in die ene volle ruimte, geweldig! Ze houden ons gewoon van het werk, want ze staan heel simpel in de weg.
Als alles uit de grote balen gehaald is en gesorteerd naar leeftijd, moeten bepaalde ladingen opnieuw verpakt worden in plastic tasjes, omdat er te veel hoezen stuk zijn. Weer raap ik de afgekeurde hoesjes. Alles gaat in supermarkttasjes. Dan stapel ik een paar hopen keurig op. Dat wordt nagedaan.
Na vier uur hoog tempo zit het werk erop. De jonge zusters hebben honger, maar ze moeten eerst nog anderhalf uur bidden. Daarna mogen ze eten.