Zoals afgesproken dus zaterdagmorgen 7 januari naar de meiden. Rugzak bij me met werkspullen en nachtpon. Weer op hoog bevel brengt Abuna Sliwa me er met de auto heen. Ik kom binnen, er is verlegenheid, maar ik mag wel op een hoekje van een bed zitten in een van de kamers. Niaar, de coordinator, een jezidivrouw, brengt me ook koffie. De studentes kiezen per huis zelf een coördinator. In dit huis zijn vooral jezidis, een christen en een moslima. In Irak is het voedselaanbod vanzelf hallal, dat geeft weinig problemen. Over alcoholische drank lopen meningen en praktijken overigens zeer uiteen. Ik dus op de rand van dat bed, in afwachting van wat het leven vandaag gaat bieden. Ik vraag om internetverbinding, dan kan ik de tijd gebruiken, en doe met mijn laptop pogingen uit een kinderboek de eerste les te vertalen. Stapjes Arabisch.
Een stief halfuurtje later word ik uitgenodigd om met ze mee te gaan, ze moeten allemaal naar de kerk???? Daar kom ik net vandaan, speciaal gebracht door Abuna Sliwa!
We komen in de ontvangstzaal van de bisschop terecht, daar is iets plechtigs in voorbereiding, tv is er. De studenten, ook mannen, blijven binnenstromen, dat gaat dus nooit lukken. In de gang staat bisschop Mirkis klaar in zijn formele kleding. Dan worden we inderdaad naar de theaterzaal gedirigeerd, alle feestartikelen gaan mee, plechtige opstelling. Ik sluip naar achteren, hoor toch niet bij de groep, en ik wil de vrijheid hebben eventueel film of foto te maken. Maar Emad Matti leidt me naar een bank waar twee moslimdames zitten. Of ik maar met hen wil praten. Daarover later, een apart verhaal. Ook zij weten niet wat er gaande is, net zo verloren als ik. We praten samen zachtjes door het gebeuren heen.
Het is iets met onderwijs, een Jezidi organisatie biedt de bisschop iets aan vanwege zijn voortreffelijke onderwijsproject. Dat project moest dus aanwezig zijn. Als de kleine ceremonie voorbij is doet de bisschop nog iets zeggen, die is altijd heel inspirerend dus dat komt goed. Dan gaat hij terug aan zijn werk, en ik word achterin door een groep studenten aangeklampt: „Wat is dit? Waarom zijn we hier? Wat moet dit? Ik heb wat beters te doen, ik moet studeren! Ze betalen mijn studie, dus ik draaf wel op, maar dit is zonde van mijn tijd. Ik ben hier omdat we iets zouden moeten zeggen, maar we krijgen helemaal niet het woord!” Eén van hen is erg obstinaat, schudt me nog net niet door elkaar. Denkt dat die buitenlandse het wel bedacht zal hebben of zo.
Ik vraag dus: „Maar wie heeft dit dan georganiseerd?” Niemand weet het echt. Dan zegt hij: ”Een vriend belde me dat we moesten komen. Meteen!” Ik begin iets te vermoeden, doordat eigenlijk de ontvangst in het huis was en de bisschop duidelijk overvallen werd door de grote toestroom studenten. De organisatie heeft zich vermoedelijk vanmorgen pas aangekondigd, Mirkis gaf opdracht gauw een paar studenten op te trommelen zodat die ook iets konden zeggen, en die hebben elkaar opgetrommeld. De tijden van het mobieltje… In de ontvangstzaal is alles redelijk informeel, daar kan iedereen spontaan wat zeggen. In de theaterzaal is dat andere koek, daar wordt alles plechtig en is ook Mirkis de regie bijna kwijt. Wat een ruimte doet aan het humane onvermogen! Hier regelde nu dus iedereen het verkeer en niemand wist wat de voorstelling zou worden.
Terug in huis worden de zaken met mij wel snel geregeld. Ik kan nog één persoon doen voor het eten. Voor na de lunch vraag ik een lijst, per persoon een uur. Avondeten zal rond 21.00 uur zijn, dan passen er vijf in. Na het avondeten dan nog één persoon. En morgen? Er zijn examens, er zijn lessen, dat moet nog bekeken worden. Mentale bijstand is leuk in tijden van rust, maar als er een overstroming is moet er gedweild worden! Het is nu volop examentijd.
De studentes werken naar rooster, door Niaar opgesteld. Twee studenten koken in de middag, twee in de avond. Twee wassen af. De keuken is de enige gemeenschapsruimte, twee plastic tafels staan aan de kant en worden naar het midden gerukt zodat er plastic stoelen omheen kunnen. Ik ben gast, het eten is extra lekker, zij het dat hier het vlees volledig ontbreekt. Maar de rijst is heerlijk klaargemaakt. Na het eten thee, en terwijl die wordt bereid duiken allen de tuin in. Aan het huis was de schietpartij goed te zien, dat was nu met wit overgeschilderd, een ingestorte tuinmuur door de ontploffing van de DAESH-auto (door militairen onschadelijk gemaakt) was weer opgebouwd, nu moesten de resten van de metselaars en de schietpartij worden weggewerkt. Met vrouw en macht werd dat karwei in een kwartier geklaard. Tuin deed weer denken aan tuin.
Thee als beloning, en toen mocht ik dan. De geplande tijd heb ik ook echt voor iedereen nodig, zal blijken. Ik leer veel, de lichamen vertellen me veel als ik ze „lees”. Iedereen vind dat ik na een uur moet uitrusten, maar dan haal ik het niet. Vijf minuten wat water drinken, en verder. Vijf achter elkaar. Nu is dit voor mij altijd zeer rustgevend ontspannen werk, dus ik heb geen probleem. Alleen, er is geen massagetafel, ze liggen op hun lage bed, ik kniel op de grond, of klim op het bed om aan hun andere kant te werken. Of sta en buig voorover. Mijn rug vind niet alles even leuk. Die wil die vijf minuten rust wel.
Bij het avondeten, om 22.00 uur uiteindelijk, ben ik helemaal deel van de groep, opgenomen als hun grootmoeder. Ze maken zoveel selfies met mij dat heel Irak voorzien kan worden. We eten Dolma, ook zeer feestelijk. En dan gaan er een stel dansen, of ik maar mee wil. De keuken is te smal, maar we doen het toch.
Terwijl we wachten op de thee, vertellen ze me dat ze me zo’n vitale vrouw vinden voor mijn leeftijd. Een van hen: „Hier zijn de vrouwen na hun vijftigste allemaal tja hoe? Als ze vijftig zijn houden ze op met werken en met denken, gaan zitten wachten en eten en worden dik.” „En spelen patriarch van de familie denk ik?” voeg ik toe. Want dat had ik wel begrepen, gaat trouwens net zo in de volkswijken van Colombia, met name onder de ontheemden.” Ze lacht. „Precies! Niks doen, eten, dik worden en commanderen.” Tja, vrouwen hebben weliswaar een ziel maar verliezen die dus na hun vijftigste. Hier in ieder geval, behalve dan de religieuzen, die gaan nog langer mee dan bisschoppen. In grote barmhartigheid moet ik wel bedenken dat deze vrouwen dan ook met hun vijftigste eindelijk mogen. Voordien moeten ze vooral verlegen en bescheiden zijn. Voor wie iets weet van de brieven aan Timoteüs: dit zijn de weduwen waartegen die tekst te keer gaat. Ik snap Timoteüs wel, maar die weduwen wens ik toch ook te begrijpen.
Na gedane arbeid ga ik naar bed. Het is door middernacht heen. Twee meiden trommelen een derde de badkamer uit zodat ik er in kan. En dan wil ik gaan slapen. Iedereen gaat nog door met studeren, ze zullen zachtjes met elkaar praten om mijn niet te storen bij mijn slaap. Ik slaap in een wisselbed, sommige studenten komen maar een paar dagen in de week, en die gebruiken het bed om beurten. Deze nacht mag ik.
Alles samen hebben ze vandaag verdomde goed kunnen studeren. Bij de ontspanningsmassage (noem het maar rebalancing) zet ik zachtjes muziek op, iedereen is muisstil, en nu dus ook omdat ik moet slapen. De concentratie zindert door de kamers.
Weliswaar zijn hier vier kamers met bedden, de geluiden komen overal. De kamerdeuren staan ook meestal een beetje open, want er is weinig raam echt naar buiten. Tussenramen tussen de kamers, dat wel. De zuurstof circuleert merkbaar en het geluid ook. Het mooie is dat men elkaars kamer respecteert: er wordt geklopt voordat men een andere kamer binnengaat. Elke studente heeft haar bed en wat daaronder is als eigen ruimte. Eén kamer heeft nog een soort inloopkast, die boffen met wat meer opbergruimte. In twee kamers staat een grote tekentafel tussen de bedden. Daar maakt iedereen gebruik van als het nodig is.
Hier zijn 4 studentes verpleging, vier petro-chemie, twee geografie, twee architectes. De anderen weet ik niet. De verpleegkundigen moeten in het Engels de studie doen, die doen voor mij ook vertaling waar nodig, als ik de vrouw die ik onder handen heb instructies moet geven. Ook zij leren veel. Tussendoor hoor ik, dat het wel altijd ook moeilijk is met zovelen samenleven. De een wil praten, de ander moet studeren. De een wil slapen, de ander nog werken. Er is neonlicht, geen bedlampjes. Het gaat wel stukken beter dan in de kampen, in een tent met je hele familie en veel kinderen. En de „vrouwen boven vijftig” vinden wel dat de jonge vrouwen moeten meehelpen om het onmogelijke huishouden toch te bestieren. Meehelpen? De patriarcas zeggen wat er moet en de jongeren doen het. Vooral vrouwen krijgen in die kampen geen kans te studeren, de mannen nog wel, die doen veelal niks als ze geen baantje hebben gevonden.
Net voordat ik in bed wil stappen, kondigt Emad Matti aan dat hij nog even langs komt. Tweede maal die dag. Ik word duidelijk in de gaten gehouden, of het me wel goed gaat, of ik er nog ben. Ik ben al in nachtpon, trek snel weer een pantalon aan, sla een doek om. Het is half een, ditmaal heeft hij zijn geweldige lichaam in zo’n lange grijze jurk gestoken zoals wij die kennen van oudere immigranten. Hij vult de keuken op. En is na vijf minuten weer weg nu blijkt dat alles goed loopt.
Dan mag ik echt gaan slapen. De pogingen om mij rust te geven – sommige lichten uit, zachtjes praten, elkaar waarschuwen, snelle zachte stemmen – houden me lang wakker. Op enig moment ben ik onder zeil. Als ik weer opduik, 6.45 uur, is mijn buurvrouw zich aan het aankleden, ze sluipt het huis uit. Verder alles nog in diepe rust. Een studerende jeugdherberg. 2.00 uur naar bed, 10.00 uur of zo op. Ik ga nu maar naar de badkamer, nu staat er nog geen rij.
Om 9.45 uur mag ik met de volgende werken, in een andere kamer. Daar zijn er 3. Ze hebben een bed ervoor vrijgemaakt tegen een waaibomenwandje. Ik durf niet tegen de muur aan te leunen als ik aan die zijde iets moet doen, dus het wordt bijna topsport voor me: balanceren op het bed naast de Klant”, en dan haar schouder en rug manipuleren.… In een korte pauze met koffie vraag ik of die kamer vroeger een hal was en nu is afgescheiden. Maar dan begrijp ik pas echt de impact van het DAESH-avontuur. Gelukkig waren de studentes al via een binnentuin ontkomen, want de DAESHmannen bliezen zich uiteindelijk op en daarbij sneuvelde deze muur. Dit huis was dus echt behoorlijk ravage. Hebben ze het nog snel weer bewoonbaar gekregen!
Het middagmaal is ditmaal eenvoudig, zoals het dagelijks is vermoed ik: rijst, en kikkererwten in een lekkere saus. Voor liefhebbers wat brokken rouwe ui of paprika.
’s Middags wil Niaar graag met me praten, plus vertaling. Ze is student filosofie en wil een babbeltje over haar vak. Er zijn even geen klanten meer, wel twee die morgen willen. Om 15.30 uur redt Emad Matti de situatie, hij roept me naar de overkant. In deze korte straat zijn drie huizen met studentes. In het andere huis zijn een paar christelijke vrouwen en die kunnen me meenemen naar de Viering in de kathedraal om 17.30 uur, dus of ik nu maar daar aan de slag wil.
Hier weten ze wat ik kom doen. Maar de start is stroef. Meer stroef dan verlegen. En chaoot. Eén wil meteen een massage, ze vindt zich zeer urgent, en er staat een tafel in de hal voor het binnenkomen. Dit huis was duidelijk van rijkere mensen, alles is meer luxe. Ik laat hen de regie, dus vooruit maar. Zet zachte muziek aan, maar het blijft er gewoon nieuwsgierig omheen staan, kletsen, en de „klant” ligt met haar mobilofoon te spelen en te bellen terwijl ik poog haar lichaam te ontspannen. Ze spreekt Engels, maar de afweer is te dubbel, hier kan ik niet tegenop, tenslotte begin ik niet een proces van jaren met ze. Het moet in dat ene uurtje… Onder mijn nauwelijks aanraken geeft haar lichaam zeer sterke reacties, dus ze zou best iets nodig hebben. Maar ze ontvlucht het, terwijl ze ook smeekt om de aandacht. Ik kan oppervlakkig iets doen, maar zal haar niet bereiken. Ga het ook niet pogen.
Daarna wordt me eten aangeboden, een tussendoor: thee en wat groenteknabbels. Dan is een van hen zo verstandig me erop te wijzen dat ik moet beginnen, omdat ik ouder ben. Als ik niet begin mogen zij ook niet eten. Oke, ik pik een boontje bij mijn thee. Ben wel verbaasd, toen we in het andere huis aan de Dolma gingen, vloog iedereen op de schaal af om het lekkers eruit te pikken, zo gretig dat een van hen lachend zei: „We hebben honger, kun je wel zien! We eten enorm veel.”
En dan wordt het toch nog een geanimeerd gesprek. Op mijn vraag naar de studie krijg ik antwoord; ik zit met drie aanstormende dierenartsen om de tafel: agrarisch veterinair alle drie. Als ik vraag naar moslim of jezidi, antwoordt de actiefste: „Dat is niet belangrijk, we zijn mensen, we leven hier samen en stellen die vraag niet. Maar ik ben moslim. En of ik sjiah ben of soennie? Weet ik niet, is niet belangrijk.” Ze meent van zichzelf overigens dat Engels haar eerste en Arabisch haar tweede taal is. Zou best kunnen, ze is erg goed in het Engels. Dan word ik meegevoerd naar de kerk. Morgen zal ik terugkomen. Of het net zo leuk gaat worden als in het eerste huis? Stenen doen veel aan de humane communicatie, en dit huis is een standje hoger. Ik vrees dat ik dat ga merken. Geef mij maar een tent of een hut.
De bisschop begroet me op het kerkplein na afloop hartelijk als zijn verloren dochter. Als ik ’s avonds na het eten, bij onze sportronde op het binnenplein vraag naar de dag van gister, bevestigt hij dat het allemaal kortdag was georganiseerd, veel te grote horde studenten die kwam opdraven, en het had nog een enorme nagalm. Er was een grote groep Jezidi studenten gekomen en toen die na afloop terug naar hun huis wilden werden ze door de politie opgepakt. Die dacht dat er mogelijk een demonstratie van Jezidi’s op stapel stond. Een van zijn mannrn moest bij de politie stevig optreden om ze weer vrij te krijgen, zo ’s avonds tegen 23.00 uur uiteindelijk. Na een telefoon dan nog van de bisschop dat het zijn studenten waren.
Ik ga morgen, maandag, naar mijn eigen verrassingen.
De volgende dag wordt bevestigd dat de sfeer zeer anders is. Gelukkig hoef ik maar dire mensen, dan moet ik naar een volgende huis. Ze zijn alle drie zeer aardig, zeer beleefd, vooral beleefd. Onderdanig beleefd. Brrrr….