Zuster Jumna

Een dominicanes die ik ken sinds 2003 in Mosul. Zij was degene die bij mijn eerste bezoek aan Kirkuk vroeg: „Wat kom je hier doen?” De vraag was niet vrij van agressie. Ik was heel even stil, en toen zei ik: „Als jullie hier kunnen leven, kan ik hier ook leven.” Ze was tevreden met het antwoord en sleepte me in haar autootje naar alle plekken waar vluchtelingen waren ondergebracht. Telkens als ze erheen ging, om wat te brengen, om te troosten, moest ik mee.

Voordat ze gaat rijden sloeg ze altijd een kruis. Ik zei een keer, het is vooral belangrijk dat je goed rijdt. Ze lachte, en zei toen: „Maar hier vertrouwen we toch vooral op God.”

Toen ik eergisteren meteen na de viering ’s middags door haar ontvoerd werd voor een kopje thee bij hen thuis, bleek een kruis niet meer genoeg. Met de twee andere zusters in de auto baden ze een lang gebed, en als ik goed heb gehoord werd vooral Maria aangeroepen. Altijddurende bijstand vermoed ik.

 

Zuster Jumna is het met me eens. Nu Caracosh vrij is, zij komt ook uit dat stadje, zijn de vluchtelingen nerveus, of depressief. De gevechten om Mosul zijn langzaam vorderend, en de burgers zijn gegijzeld door ISIS. Gister was er een bericht van een zevenjarig meisje dat haar benen is kwijtgeraakt. Het is hier dagelijks het hoofdthema op tv, hoe Mosul vordert. Dus, de vluchtelingen/ontheemden weten, dat ze straks (wanneer?) terug kunnen/moeten. Maar wanneer? Hoe zal het zijn? Wat treffen ze aan? De meesten weten al dat er niet veel meer is. Dus toch maar gauw nog even over de Middellandse Zee naar Europa? Kan dat nog, zou iedereen me willen vragen. Maar er is weinig hoop, er is vooral onzekerheid, en dus vragen ze ook mij niet meer. Dat is de sfeer.

Bisschop Mirkis is nu op alle fronten bezig te werken aan hoop voor deze mensen en dit land. Zuster Jumna deelt ook mijn mening, dat er een stevige leiding zal nodig zijn voor dat proces van terugkeren en herstarten, en zij meent dat die leiding van buiten moet komen. „Want we hebben zoveel kleine kerken, en die zijn onder elkaar verdeeld. Ook de priesters en de bisschoppen hebben zeer verschillende meningen. Ik denk niet dat iemand zich wil gaan laten leiden door een man van een andere kerk. Ieder zijn eigen sjeik. Dus dat gaat een groot probleem worden. Iemand van buiten. Misschien Pater Jean Jacques Perenne, een Franse dominicaan uit Caïro, kent deze streek, kent de taal. Hij zou moeten gaan luisteren naar iedereen, op alle niveaus, en dan zien hoe het verder moet. Maar ik denk niet dat dat iemand van ons kan, daarvoor zijn we juist als christenen te veel verdeeld.”

Ze is stellig. Bisschop Mirkis zal daar een ander verhaal over geven. Ze zijn het erover eens dat dit nu de grote vragen gaan worden, er moet nu gewerkt worden om op toekomst, wat het ook wordt, voorbereid te zijn. Maar Mirkis denkt dat ze het zelf moeten doen, ook al kent hij het probleem van binnenuit. Lang niet iedereen vindt verstandig wat hij zegt, dat zegt hij me lachend.

 

Zuster Jumna vertelt me vervolgens uitvoerig over de situatie van ISIS in hun straat. Dat begrijp ik nu pas, welke straat het is. Ik had een andere in gedachten. Het convent van de dominicanessen is vlak bij het kantoor van de gouverneur van Kirkuk, daarop was men gericht. En om dit convent heen zijn vier huizen met studentes van het project. ISIS sloop om de huizen heen, de zusters hoorden hen ook op het dak, dat werd later bevestigd. Er waren diverse lange schietpartijen, hun voorgevel is ook aardig beschoten. 24 uur lang was ISIS in de straat, de zusters zaten samen in de enige ruimte die geen ramen heeft, de meiden lagen in hun huizen onder enkele bedden. Ze hadden contact met elkaar via hun mobieltjes, tot de batterijen leeg waren. Toen werd het gissen. Zuster Jumna had contact met een militair buiten, die af en toe aanwijzingen doorgaf… ook tot de batterij op was. De zenuwen staan in haar gezicht terwijl ze het vertelt. Ze spreekt Frans met me. Inmiddels spreek ik redelijk Frans terug, soms toch Engels. Als het ook nog eens Arabisch zou kunnen worden…

 

De zusters hebben het even over de politici die een eigen alleen maar christelijke staat willen. Ze lachen erom. „Een soort  Monaco? En wie zal ons verdedigen? We kunnen veel beter weer de banden opbouwen met onze moslimburen die we altijd hadden, dan zijn we pas echt veilig. We moeten toch nog wel zo intelligent zijn dat we het verschil weten tussen gewone moslims en ISIS! De enkele priester en bisschop die ook om een eigen staat roept, vinden ze dom.” Hun eigenstandigheid tegenover priesters en paters poogden ze altijd heel decent te redden, maar nu zijn ze nogal beslist.

 

Vanmorgen was ik weer in de kathedrale lagere school. Voornamelijk moslimleraressen. Ik denk nog steeds in moslim en christen, wat een mooi samenwerken! Na het beetje film dat ik hen laat zien met hen erin, moet ik vooral veel film maken. Graag nog meer! In de docentenkamer krijg ik dan te horen dat er drie vrouwen Turkmeens met elkaar zitten te praten. Ze zijn met vijf bevolkingsgroepen aanwezig als team: Turkmenen, Arabieren, Koerden, en twee christelijke takken. Ik weet sinds mijn eerste bezoek dat dat werkelijk bijzonder is, dat dit goed gaat. Arabieren en Koerden, dat is voor hen hier in Irak eigenlijk de grootste tegenstelling.

En dan moet ik enkele klassen langs voor film. De verrassing. Juist de Koranles wordt gegeven door een jonge zeer modern geklede vrouw, zonder hoofddoek. Door hoeveel lagen vooroordeel zal ik mezelf nog moeten heen graven voordat ik werkelijk begrijp wat in dit land allemaal aan goeds leeft, ondanks al die 35 jaar geweld nu? Mijn hersens moeten dat Arabisch gaan opslaan, anders blijft me te veel ontgaan!

 

En vanmiddag mag ik na de viering met de zusters mee om hen een ontspanningsmassage te geven.